Gt4 Regeling Bs2 Zenuwcellen en zenuwen

Het zenuwstelsel, 
Zenuwcellen en zenuwen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het zenuwstelsel, 
Zenuwcellen en zenuwen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • korte herhaling bs 1
  • Leerdoelen T5B1&2
  • Uitleg T5B1&2 ondertussen quizvragen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
  • Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
  • Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.

Slide 3 - Tekstslide

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
Informatie uit je omgeving

Slide 4 - Quizvraag

Wat is hier de prikkel?
en de impuls?
Waar wordt je bewust van de prikkels
Prikkel
impuls
bewust

Slide 5 - Sleepvraag

Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen

Slide 6 - Quizvraag

Gevoelszenuwcel
Schakelcel
Bewegingszenuwcel

Slide 7 - Sleepvraag

Een impuls is een invloed vanuit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 9 - Sleepvraag

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Zenuwen sturen impulsen naar de hersenen.
Je wordt je bewust van de prikkel (geluid).
Hersenen sturen impuls via zenuwen naar je spieren.
Je spieren trekken samen. Je beweegt.

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Basisstof 2. 
Zenuwcellen en zenuwen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1
2
3

Slide 20 - Tekstslide

De bouw van een zenuwcel
Zenuwen
(bundel zenuwcellen)

Slide 21 - Tekstslide

Ruggenmerg
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
  • Wervelkolom
  • Gat in wervel (wervelkanaal)
  • Ruggenmerg doorheen
  • Zenuwen naar ruggenmerg

Slide 22 - Tekstslide

Zenuwen
Drie soorten zenuwen:
  1. Gevoelszenuw:
    alleen uitlopers van
    gevoelszenuwcellen

  2. Bewegingszenuw:
    alleen uitlopers van
    bewegingszenuwcellen

  3. Gemengde zenuw:
    uitlopers van gevoelszenuwcellen
    en bewegingszenuwcellen


Zenuwen
Zenuw = bundel met lange uitlopers van zenuwcellen.

Slide 23 - Tekstslide

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar klieren?
A
gevoelszenuwcel (nr. 1)
B
schakelcellen (nr. 2)
C
bewegingszenuwcel. (nr. 3)

Slide 25 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel?
A
gevoelszenuwcel (nr.1)
B
bewegingszenuwcel (nr. 3)
C
schakelcellen (nr. 2)

Slide 27 - Quizvraag

De zenuw in de carpale tunnel in de hand is een gemengde zenuw.

In welke richting geleidt deze zenuw de impulsen?
A
In beide richtingen
B
alleen naar de vingers toe.
C
alleen vanuit de vingers in de richting van de pols.

Slide 28 - Quizvraag

Welke zenuwcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
gevoelszenuwcel (nr. 1)
B
schakelcellen (nr. 2)
C
bewegingszenuwcel (nr . 3)

Slide 29 - Quizvraag

Via welk type zenuwcellen worden de impulsen naar het ruggenmerg geleid?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen

Slide 30 - Quizvraag

De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Via welk type zenuwcellen worden de impulsen van het ruggenmerg naar de hersenen geleid?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen

Slide 32 - Quizvraag

- Anna zegt dat alle zenuwuitlopers omgeven zijn door een isolerend laagje.
- Emine zegt dat bewegingszenuwen alleen uitlopers van
bewegingszenuwcellen bevatten.

Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Anna heeft gelijk
B
Alleen Emine heeft gelijk
C
Anna en Emine hebben beiden gelijk
D
Anna en Emine hebben beiden geen gelijk

Slide 33 - Quizvraag

Welke letter geeft een uitloper aan?
A
A
B
B
C
C

Slide 34 - Quizvraag

Welk cijfer geeft
het ruggenmerg aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

Met welk cijfer is een wervel aangegeven.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quizvraag

Geeft de letter X de buikzijde of de rugzijde aan?
A
buikzijde
B
rugzijde

Slide 37 - Quizvraag

Hoe heet de zenuw op de plaats bij letter c?
A
gemengde zenuw
B
gevoelszenuw
C
bewegingszenuw

Slide 38 - Quizvraag

Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers bij letter b?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen

Slide 39 - Quizvraag

Met welke letter is een zenuwknoop aangegeven?
En wat bevindt zich in een zenuwknoop?
A
a, daarin zit een cellichaam van een gevoelszenuwcel
B
a, daarin zit een cellichaam van een beweginszenuwcel
C
d, daarin zit een cellichaam van een schakelcel
D
d, daarin zit een celibaat van een beweginszenuwcel

Slide 40 - Quizvraag

waar liggen de celkernen van beweginszenuwcellen?
timer
0:30
A
grijze stof
B
witte stof
C
zenuwknoop
D
ruggenmergzenuw

Slide 41 - Quizvraag

Aan het (huis)werk


Maak opdracht 1 t/m 8 van bs 2

Klaar? 

-Oefen de begrippen (flitskaarten)
-Maak de test jezelf van deze bs
- oefen op biologiepagina.nl






timer
5:00

Slide 42 - Tekstslide