3 vmbo-b thema 5.5 Ecologie: Aanpassingen bij planten deel 1
Thema 5 Ecologie
5.5 Aanpassingen bij planten deel 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 5 Ecologie
5.5 Aanpassingen bij planten deel 1
Slide 1 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen?
herhalen 5.4: Aanpassingen bij dieren
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 5.5 Aanpassingen bij planten
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Is dit dier een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger
Slide 3 - Quizvraag
Is de giraffe een zoolganger, een teenganger of een hoefganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger
Slide 4 - Quizvraag
Welk nadeel heb je als zoolganger?
A
de hele zool wordt gebruikt bij het lopen
B
je zakt makkelijk weg in de bodem
C
je bent niet zo snel
D
je hebt geen knie
Slide 5 - Quizvraag
De egel uit de afbeelding is een zoolganger.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Is een mens een zoolganger, teenganger of topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger
Slide 7 - Quizvraag
Hoe ademen vissen?
A
door longen
B
door kieuwen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.
Slide 9 - Quizvraag
In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Van welk type vogel is dit een poot?
A
Van een loopvogel
B
Van een roofvogel
C
Van een steltloper
D
Van een watervogel
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding is de poot van een vogel getekend. Van wat voor vogel kan de poot zijn?
A
Van een loopvogel
B
Van een roofvogel
C
Van een zangvogel
Slide 11 - Quizvraag
welke soort snavel heeft deze vogel?
A
haaksnavel
B
zeefsnavel
C
priemsnavel
D
pincetsnavel
Slide 12 - Quizvraag
leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water.
Slide 13 - Tekstslide
Inleiding
Planten zijn aangepast aan hun omgeving.
Zo kunnen planten ook in extremere milieus leven, zoals een woestijn of een regenwoud.
Maar ook in en op het water leven planten.
Slide 14 - Tekstslide
Planten die in een vochtige omgeving leven, hebben grote, dunne bladeren.
De bladeren zijn bedekt met een dun waslaagje. Dit waslaagje is een waterdichte, vetachtige stof die op het blad ligt.
Slide 15 - Tekstslide
Deze planten hebben een klein wortelstelsel.
Dat komt doordat zij altijd genoeg water hebben in hun omgeving om met hun wortels op te nemen.
Slide 16 - Tekstslide
In de afbeelding links zie je waterlelies. Waterlelies groeien in water van maximaal 4 meter diep.
De wortels zitten vast in de bodem en de bladeren drijven op het water.
Met het wortelstelsel nemen ze voedingsstoffen op die ze nodig hebben voor de groei.
Slide 17 - Tekstslide
5.5 Aanpassingen bij planten
Planten die in een droge omgeving leven, hebben kleine, dikke bladeren.
Deze planten hebben een groot wortelstelsel
om snel water op te kunnen nemen.
Slide 18 - Tekstslide
5.5 Aanpassingen bij planten
In een droge omgeving kan een plant gemakkelijk uitdrogen.
Planten die in een droge omgeving groeien,
hebben daarom aanpassingen:
- bladeren met een klein oppervlak
- een dik waslaagje
- behaarde bladeren en stengel
Slide 19 - Tekstslide
5.5 Aanpassingen bij planten
Het kleine oppervlak van het blad en het waslaagje gaan verdamping van water tegen.
Soms zijn de stengels en de bladeren behaard. De wind neemt de waterdamp dan minder snel mee, waardoor de plant minder snel uitdroogt.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
5.5 Aanpassingen bij planten
In de woestijn is het erg droog. Dat komt doordat het er soms maanden niet regent. Als het dan wel een keer regent, moeten de planten zoveel mogelijk water kunnen opnemen.
Daarom hebben sommige cactussen een wortelstelsel dat heel breed onder de grond groeit. Hierdoor kunnen ze al het water opnemen dat in hun omgeving valt.
Slide 22 - Tekstslide
Andere cactussen hebben juist hele lange wortels, tot diep in de bodem. Zij kunnen bij het water diep in de grond komen.
Al het water dat zij opnemen, kunnen zij opslaan in hun stengel.
Slide 23 - Tekstslide
De stekels van de cactussen zijn hun bladeren.
De stekels zorgen voor een beetje schaduw op de plant en ze houden een laagje met lucht vast.
Daardoor verdampt er minder water.
Slide 24 - Tekstslide
Vetplanten slaan het water op in hun kleine, dikke bladeren.
Slide 25 - Tekstslide
5.5 Aanpassingen bij planten
Ook planten die in een koude omgeving leven, zijn aangepast aan droge omstandigheden.
In de winter is het water in de grond bevroren en kunnen ze minder water opnemen.
Slide 26 - Tekstslide
Daarom laten loofbomen in de herfst hun bladeren vallen en hebben naaldbomennaaldvormige bladeren met een dikke waslaag.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water.