Beantwoord alle vragen in het Engels. Behalve bij vertalen (translate) of als er staat '...in Dutch'
Slide 4 - Tekstslide
What makes Pancake House so special?
A
People with a food allergy can eat there.
B
The cooks use tasty ingredients.
C
There is no chef at the restaurant.
D
You can create your own pancake.
Slide 5 - Quizvraag
Name four (4) ingredients that you can choose for your pancake.
Slide 6 - Open vraag
Where can you find the full menu?
Slide 7 - Open vraag
Can you eat at Pancake House when you’re allergic to nuts? Explain your answer.
Slide 8 - Open vraag
'Our lovely waiters will pour you drinks [...].' Translate 'pour'.
Slide 9 - Open vraag
When should you not come to the Pancake House? Explain your answer in Dutch.
Slide 10 - Open vraag
Grammar
Slide 11 - Tekstslide
a of an
Het verschil tussen A en An
én wanneer je deze kunt gebruiken.
Slide 12 - Tekstslide
What do you know about a/an?
Slide 13 - Woordweb
Grammar
a/an = een
a en an betekenen allebei: een (van de/het/een).
In het Nederlands zeggen we bijvoorbeeld: ik heb zin in een appel. Als je deze zin naar het Engels wil vertalen zal je moeten kiezen tussen a of an. Er zijn dus 2 Engelse woorden voor 1 Nederlands woord.
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer kies je welke?
a = woord erna eindigt op een medeklinkerklank
vb. a chair, a book, a uniform
an = woord erna eindigt op klinkerklank
vb. an apple, an uncle
Let op: het gaat om de klank (dus hoe je het zegt) en niet om hoe je het schrijft.