Ec. bekeken 4TL: 3.2

Hoofdstuk 3:
3.2 Belasting en de auto
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3:
3.2 Belasting en de auto

Slide 1 - Tekstslide

3.1: wat weten we nog?

Slide 2 - Woordweb

Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%. 
Bereken de consumentenprijs

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21 = € 26,25
  2. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25

Slide 3 - Tekstslide


Een frikandellenbroodje kost inclusief BTW €1,25.
Wat kost het broodje exclusief BTW?

Slide 4 - Open vraag

Wat weten we al?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan de kilometerprijs uitrekenen
- Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het begrip motorrijtuigenbelasting is 

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Belasting en de auto
Motorrijtuigenbelasting (=houderschapsbelasting)
  • Wegenbelasting
  • Belasting op het bezitten van een motorrijtuig

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Belasting en de auto
Dus... De hoogte van belasting is afhankelijk van gewicht, brandstof en provincie.
Veel km's --> beter lpg/diesel
weinig km's --> beter benzine
Elektrisch --> zelf laden maakt het goedkoper

Autokosten kan je het beste vergelijken door de prijs per km uit te rekenen.

Slide 8 - Tekstslide

3.1 Belasting op aankopen
Wat kost een auto per kilometer?

Je houdt rekening met :
  • Brandstofkosten (prijs per liter en verbruik)
  • Motorrijtuigenbelasting
  • Verzekering
  • Onderhoud
  • Afschrijving

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

3.3 Geld voor de gemeente
Je wilt op goede fietspaden fietsen, naar het zwembad gaan en naar een mooi park om je vrienden te ontmoeten. Een gemeente heeft geld nodig om dit allemaal mogelijk te maken. Een deel van dat geld betalen jouw ouders in de vorm van belastingen. Daarover leer je in deze paragraaf.

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Geld voor de gemeente
Onroerendezaakbelasting (OZB)
Belasting die gemeenten opleggen aan 
eigenaren van huizen en andere gebouwen

Deze belasting wordt berekend op basis 
van de WOZ-waarde (wet waardering 
onroerende zaken)


Slide 12 - Tekstslide

WOZ-waarde: € 256.000 OZB: 0,1045%
Hoe hoog is het bedrag van de aanslag? Rond het bedrag naar beneden af op hele euro’s.

Slide 13 - Open vraag

3.3 Geld voor de gemeente
afvalstoffenheffing (reinigingsrecht): 
vast bedrag per huishouden 
voor verwerking en afvoer 
van huisvuil.

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk! (tijdens de les)
Maak van H3.2
opdracht 1 t/m 6, 8 en 12

Rekentrainer
3.1 / 3.2 / 3.3


Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Noem drie dingen die je geleerd hebt

Slide 17 - Open vraag

Noem twee dingen die je zou willen leren

Slide 18 - Open vraag

Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben

Slide 19 - Open vraag