In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Fictie
en/of
werkelijkheid?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Boek lezen
15 min
Herhaling fictie/non-fictie
5 min
Opdrachten
20 min
Na deze les:
* kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid
Slide 2 - Tekstslide
Lekker lezen!
Je leest stil in je boek
Geen boek bij je?
Dan krijg je iets te lezen van mij
(en je mag vanmiddag nog even extra komen lezen)
Slide 3 - Tekstslide
Fictie:
Verzonnen of fantasie.
Doel: amuseren.
Strip, boek, gedicht, film, tv-serie, kort verhaal, sprookje, etc.
Slide 4 - Tekstslide
Fictie: realistisch of niet-realistisch
Geldt alleen voor fictie.
Realistische fictie: een verhaal dat in het echt zou kunnen gebeuren.
Niet-realistische fictie: een verhaal dat in het echt onmogelijk zou kunnen gebeuren.
Slide 5 - Tekstslide
Non-fictie
- Zakelijke tekst.
- Is echt waar/gebeurd (feiten).
- Doel: informeren.
- Kranten, tijdschriften, leerboeken, etc.
Slide 6 - Tekstslide
Het weerbericht in de krant voor het weer van vandaag.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 7 - Quizvraag
Een aflevering van een soapserie.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 8 - Quizvraag
De gebruikshandleiding voor je nieuwe telefoon.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 9 - Quizvraag
Een beoordeling van schooltassen op een website die producten vergelijkt.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 10 - Quizvraag
De musical 'Hotel te koop' voor groep 8.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 11 - Quizvraag
Een stripverhaal van Donald Duck in de krant.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 12 - Quizvraag
Zelfstandig werken
Boek (pag 139)
of digitaal (Thema B, Fictie)
Par. 3, opdrachten:
1, 2, 3 en 5
timer
15:00
Slide 13 - Tekstslide
Nabespreken
Wat kan er gebeuren als je fictie leest? Kies minimaal twee antwoorden. A. Je bent nieuwsgierig naar hoe het verdergaat. B. Je denkt even niet aan jezelf en je eigen leven. C. Je kunt iets herkennen van wat je zelf ook voelt of meemaakt. D. Je kunt je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn. E. Je kunt je voorstellen hoe het is om in een andere wereld te leven. F. Iets anders, namelijk...
Houd je meer van fantasieverhalen of van realistische verhalen. Leg uit.
Slide 14 - Tekstslide
Wat kan er gebeuren als je fictie leest? Kies minimaal twee antwoorden
Je bent nieuwsgierig naar hoe het verder gaat
Je denkt even niet aan jezelf en je eigen leven
Je kunt iets herkennen wat je zelf ook voelt of meemaakt
Je kunt je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn
Je kunt je voorstellen hoe het is om in een andere wereld te leven
Slide 15 - Poll
Hou je meer van fantastieverhalen of van realistische verhalen? Kun je uitleggen waarom?