Tekenen - Les 1 - Kleur

Kleur
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
CKVVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kleur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tekenmap maken
Na deze les weet je: wat kleur is;  hoe je kleuren kunt maken; hoe je kleuren kunt toepassen om krachtige kunst te maken
Theorie over kleur
Tekenen
Maak het werkblad over kleur. Je hebt hiervoor nodig: kleurpotloden (rood, geel, blauw, wit en zwart) en een pen of potlood om te schrijven.
Check: heb je alles begrepen?
Moeilijke vragen samen nabespreken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is jouw
lievelingskleur?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vincent van Gogh, De Zaaier, 1888

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vincent van Gogh gebruikte kleuren niet altijd precies zoals ze er in de natuur uit zagen. Wat 'klopt' er qua kleur niet aan dit schilderij?

Slide 5 - Open vraag

Zaaiers hielden Van Gogh zijn hele kunstenaarsleven bezig. In totaal maakte hij meer dan dertig tekeningen en schilderijen met hetzelfde thema. Deze zaaier schilderde hij in het najaar van 1888. Van Gogh werkte in die tijd samen met Paul Gauguin (1848-1903). Die vond dat hij minder naar de werkelijkheid moest werken, en meer uit zijn verbeelding.
Van Gogh gebruikte hier kleuren die emotie en hartstocht moesten uitdrukken. Hij gaf de hoofdrol aan het groengeel van de lucht en het paars van het veld. De helgele zon lijkt wel een stralenkrans, die van de zaaier een heilige maakt.
Om kleur te kunnen zien
hebben we eerst iets anders nodig...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

...licht!



Wit licht bestaat uit 
alle kleuren 
van de regenboog.

Slide 7 - Tekstslide

Dankzij licht kunnen we kleuren waarnemen. In het donker zien we niets. Wit licht is samengesteld uit alle kleuren van de regenboog. Een driehoekig stukje glas, een prisma, maakt dit zichtbaar. Valt een straal wit licht door een prisma, dan worden de verschillende kleuren zichtbaar. Deze kleurenreeks noemen we het spectrum. Aan weerszijden van het spectrum bevinden zich bovendien onzichtbare stralingen: aan de rode kant het infrarood, aan de blauwe kant het ultraviolet.

Slide 8 - Tekstslide

De meeste kleuren zijn niet direct afkomstig van een lichtbron. Ze ontstaan uit een samenspel van licht, het menselijk oog en kleurgevende stoffen. Bomen, bloemen en vruchten, mens en dier, stenen en zelfs aarde, ze laten ons ontelbare kleuren zien zonder zelf licht te geven. Ze laten kleuren zien door kleurgevende stoffen.
Deze stoffen hebben als eigenschap dat ze een bepaald deel van het spectrum absorberen (in zich opnemen) en een ander deel reflecteren (terugkaatsen). Zien we bij wit licht een rood voorwerp, dan bevat dit voorwerp een kleurgevende stof die de gele, oranje, paarse, blauwe en groene delen van het licht absorbeert. Slechts het rode deel wordt teruggekaatst naar ons oog

Welke (basis)kleuren verf heb je nodig om andere kleuren te maken?
A
Rood, geel, blauw
B
Groen, rood, blauw
C
Paars, oranje, groen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire kleuren = basiskleuren
Je hebt ze nodig om andere kleuren te mengen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire kleuren. Deze krijg je door 2 primaire kleuren met elkaar te mengen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P
P
P
S
S
S

Slide 16 - Tekstslide

Volgens Itten zijn er drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Deze drie staan in het midden van de cirkel. Daaromheen staan de secundaire kleuren en die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen. De secundaire kleuren zijn: oranje, groen en violet. De buitenste ring van de cirkel bestaat uit tertiaire kleuren en die ontstaan door een primaire en een secundaire kleur met elkaar te mengen. De tertiaire kleuren zijn geeloranje, roodoranje, roodviolet, blauwviolet, blauwgroen en geelgroen. Door de kleuren uit de cirkel van Itten onderling te mengen – eventueel met zwart en wit – zijn alle kleuren samen te stellen.

Interessant om te weten: later is ontdekt dat in de kleurencirkel van Itten een foutje zit. Rood is namelijk niet echt een primaire kleur; maar rozeachtig rood, (magenta) wel. Daardoor kun je als je de kleurencirkel precies namaakt, nooit goed paars mengen. Wij gebruiken daarom als we kleuren gaan mengen niet rood, maar magenta!

 Kleurcontrast:
Twee kleuren die heel verschillend zijn. 
Als je ze naast elkaar gebruikt, versterken ze elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Het bekendste voorbeeld van een kleurcontrast: Complementaire kleuren.
Dat zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel. Als je ze naast elkaar gebruikt, versterken ze elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

De verdeling warme / koude kleuren is niet strikt. Oranje, geel en rood worden door de meeste mensen als warme kleuren gezien; groen en blauw als koude kleuren. Maar waar de grens precies ligt, ligt niet vast.
Kleuren mengen
Pigmenten (kleurstoffen) 

-uit de natuur
-uit de fabriek

Gebruik: kleding, voedsel, verf

Slide 19 - Tekstslide

Pigmenten (kleurstoffen) komen oorspronkelijk uit de natuur: uit stenen, planten, dieren (zoals schildluizen) en zelfs uit (koeien)plas kun je kleurstoffen halen. Tegenwoordig worden ze ook vaak in de fabriek gemaakt.
 Ze worden gebruikt in kleding, voedsel, en verf.
Warme en koude kleuren
<-- waar ligt de grens warm/koud?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleurcontrast in "Meisje met de parel" van Johannes Vermeer
Kleurcontrast bij de slager

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek naar kleurcontrasten
Kleurcontrasten

Slide 23 - Tekstslide

Johannes Itten deed veel onderzoek naar de werking van kleurcontrasten: dat zijn twee kleuren die erg van elkaar verschillen, naast elkaar. Hier zie je verschillende van zijn experimenten.
Bij welke van zijn schilderijen zie je het duidelijkste een kleurcontrast, volgens jou?
Warm-koud-contrast

Slide 24 - Tekstslide

Vincent van Gogh leefde voor Johannes Itten, maar in zijn schilderijen kun je zien dat hij ook heel goed begreep hoe kleuren werken. In dit schilderij plaatste hij warme kleuren (geel, bruin, oranje) tegenover koude kleuren (groen, blauw). Itten noemde dit een warm-koudcontrast. Doordat warme kleuren naar je toe lijken te komen, en koude kleuren van je weg lijken te wijken, komt er veel diepte in het schilderij. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur was vroeger het duurst om te maken?
A
Geel
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Rembrandt gebruikte vooral warme kleuren, rood en bruin en soms geel, maar nooit blauw want dat was een dure kleur. In die tijd maakten schilders hun kleuren door middel van natuurlijke materialen. Pigmenten uit bijvoorbeeld bloemen werden gemengd met olie om een bepaalde olieverfkleur te verkrijgen. Omdat blauw niet veel in de natuur voorkwam, was het een hele dure kleur.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verf mengen

Met een paar kleuren verf kun je heel veel andere kleuren maken.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kleurencirkel 
bedacht door Johannes Itten 

Slide 32 - Tekstslide

Johannes Itten (1888 – 1967) was een Zwitserse kunstschilder, ontwerper en docent. Hij gaf les op de beroemde kunstacademie Bauhaus. hij staat nog altijd bekend om zijn kleurenleer. Hij bedacht ook de Kleurencirkel die nog steeds veel gebruikt wordt 
Toonovergang 
Mengen met wit = verhelderen (a). Mengen met zwart = verdonkeren (b).

Slide 33 - Tekstslide

In een toonovergang meng je een kleur (geleidelijk) met wit of zwart. Mengen met wit = verhelderen (a). Mengen met zwart = verdonkeren (b).
Dit kan bijvoorbeeld met verf, krijt, of kleurpotlood.
Mengen met kleurpotlood (kijk mee met de docent)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor basiskleuren?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 3 secundaire kleuren?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je 2 kleuren gebruikt die erg van elkaar verschillen, heet dat:
A
Toonovergang
B
Kleurcontrast

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het als je mengt met wit?
A
Verhelderen
B
Warm-koud contrast
C
Verdonkeren

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak het werkblad "Kleur". 
Lees eventueel de theorie nog een keer goed door. 
Eerder klaar? Maak het werkblad "Kleurencirkel"
timer
45:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tekenmap maken
Na deze les weet je: wat kleur is;  hoe je kleuren kunt maken; hoe je kleuren kunt toepassen om krachtige kunst te maken
Theorie over kleur
Tekenen
Maak het werkblad over kleur. Je hebt hiervoor nodig: kleurpotloden (rood, geel, blauw, wit en zwart) en een pen of potlood om te schrijven.
Check: heb je alles begrepen?
Volgende les: inleveren werkblad Kleur

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Moeilijke vragen samen nabespreken

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies