Wat gaan we eten? week 1 (Nicole)

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
NT2Middelbare schoolISK

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 18 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze kunnen de leerlingen zelf thuis kijken als ze meer uitleg willen.
WANNEER GEBRUIK JE LIDWOORDEN?
Voor elk zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoord = een ding, een dier of een persoon.

Voorbeeld: een appel, het huis, de hond


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIDWOORDEN
Wat zijn lidwoorden?

--> de
--> het
--> een

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIDWOORD: EEN
Dit kan je voor elk woord zetten.

Voorbeeld: een koe, een mens, een baby, een dier, een appel, een tafel, een boek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helaas zijn er geen echte regels!
Maar er zijn wel een paar richtlijnen die je kunnen helpen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
Altijd bij verkleinwoorden in het enkelvoud.
het bloempje
het huisje
het balletje
het kettinkje

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
bij landen en plaatsnamen
het kleine Nederland
het mooie Amsterdam

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
bij stofnamen
het ijzer
het hout
het zilver
het goud
het papier

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
altijd bij talen
het Nederlands
het Engels
het Turks
het Arabisch

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
altijd bij windrichtingen
het oosten
het westen
het zuidoosten
het noordwesten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de
bij vruchten, bomen en planten
de appel, de peer
de eik, de palm
de roos

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de
bij rivieren en bergen
de Maas, de Rijn, de Nijl
de Mount Everest

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de
bij cijfers en letters
de zes, de twintig
de a, de b, de x

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de
bij de meeste woorden voor personen
de ober
de boer
de buurvrouw
de verkoper
de oom

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

conclusie
Er zijn te veel regels om te leren.
Er zijn veel uitzonderingen op de regels.

De meeste Nederlandse woorden zijn de-woorden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het
verkleinwoorden
landen/plaatsnamen
stofnamen
talen
windrichtingen
de
vruchten/bomen/planten
rivieren/bergen
cijfers/letters
personen

Slide 17 - Tekstslide

samenvattend
Een overzicht met de belangrijkste categorieen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
Maak met je groepje een Kahoot waarbij je 10 woorden zoekt die bij het thema passen:
*  5 de woorden
* 5 het woorden
afbeelding

Slide 19 - Tekstslide

De Kahoots kunnen (na controle van de docent) klassikaal gespeeld worden)