420 - Uiteenzetting

Examen schrijven 3F

- Uiteenzetting
- Beschouwing
- Betoog
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examen schrijven 3F

- Uiteenzetting
- Beschouwing
- Betoog

Slide 1 - Tekstslide

Uiteenzetting

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
- Je leert wat een uiteenzetting is.
- Je leert hoe je een goede uiteenzetting schrijft.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een uiteenzetting?

Slide 4 - Tekstslide

Met welk doel wordt een uiteenzetting geschreven?

Slide 5 - Tekstslide

Is een uiteenzetting 
objectief of subjectief?
Leg uit.

Slide 6 - Tekstslide

Waar zou je vooral een uiteenzetting kunnen vinden?

Slide 7 - Tekstslide

Doel & opbouw
- informeren bepaald onderwerp
- altijd objectief
- mag wel mening van iemand anders geven

- altijd inleiding, kern, slot

Slide 8 - Tekstslide

Structuren
1. Probleem-oplossingsstructuur
2. Vraag-antwoordstructuur
3. Verklaringsstructuur
4. Onderzoeksstructuur

Slide 9 - Tekstslide

Titel
- zelf verzinnen
- informerend en aansluitend
- maak nieuwsgierig
- mag een vraag zijn

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Functies: enthousiasmeren en introduceren
Inhoud:
- uitleg belangrijke zaken 
- alleen objectieve informatie
- inleiding afsluiten met structuuraanduider

Wat is een structuuraanduider??

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding
Voorbeeld bij probleem-oplossingsstructuur:

'In de volgende alinea's worden meerdere verklaringen bij het probleem gegeven.'

Slide 12 - Tekstslide

Inleiding
Voorbeeld bij vraag-antwoord structuur: 

'Wat was de aanleiding voor de Watersnoodramp? In de volgende alinea's worden de oorzaken aangekaart.'

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding = 2 alinea's
Alinea 1: 
anekdote, persoonlijk verhaal, vraag of actueel probleem bij je onderwerp

Alinea 2:
introduceer je het onderwerp, eventueel vraag en structuuraanduider

Slide 14 - Tekstslide

Kern bij probleem-oplossing
Alinea 3: uitleg/oorzaak/gevolg
Alinea 4: uitleg/oorzaak/gevolg
Alinea 5: uitleg/oorzaak/gevolg

- 1 deelonderwerp per alinea
- gebruik signaalwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Kern vraag-antwoordstructuur
Alinea 3: antwoord/verklaring/oorzaak
Alinea 4: antwoord/verklaring/oorzaak
Alinea 5: antwoord/verklaring/oorzaak

- 1 deelonderwerp per alinea
- gebruik signaalwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Slot = samenvatting
- bij vraag-antwoord: in de kern al een conclusie of samenvatting
- bij probleem-oplossing: oplossing pas in het slot geven
- blijf objectief
- gebruik signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide