opdracht verschillende Immuniteit

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Check in:
klaar voor de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze les
Terugblik
Spel of toets uitleg

Basisstof  Immuunsysteem

Zelfstandig aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 6 - Woordweb

Voorbeelden van uitscheiden zijn
A
Uitademen, poepen en plassen
B
Uitademen, zweten en poepen
C
Zweten, plassen en uitademen
D
Poepen, plassen en zweten

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

doelstelling
6. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan
7. Je kunt beschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


Wat is immuniteit?
A
Immuniteit is dat 1 persoon wel 100 anderen kan besmetten
B
Als je immuun bent dan word je heel ziek van een ziekteverwekker
C
Als je immuun bent dan kun je anderen heel erg besmetten met het virus
D
Als je immuun bent dan word je niet ziek van een ziekteverwekker

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
A
immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Een nadeel van passieve immuniteit is...
A
het is duur omdat het maken van antistoffen duur is
B
het is kortdurend omdat de antistoffen afgebroken worden
C
het is kortdurend omdat de antistoffen maar kort aangemaakt worden door je lichaam
D
het is gevaarlijk om antistoffen in je lichaam te spuiten

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van kunstmatige passieve immuniteit
A
vaccinatie
B
serum toedienen
C
een ziekte doormaken
D
borstvoeding

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor immuniteit is dit?
Iemand krijgt een corona-vaccinatie.
A
Natuurlijke immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Kunstmatige passieve immuniteit

Slide 24 - Quizvraag

allergie
Allergie is een overgevoeligheidsreactie van het afweersysteem op onschadelijke stoffen .

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg allergie

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock

Slide 27 - Quizvraag

Alice heeft een pinda-allergie en heeft daarom altijd een EpiPen bij zich. Wanneer moet Alice haar EpiPen gebruiken?
A
Voordat ze iets gaat eten waar pinda’s in zitten.
B
Wanneer ze na het eten van pinda’s een anafylactische reactie krijgt.
C
Wanneer ze een branderig gevoel krijgt na het eten van pinda’s.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je een allergie voor pollen?
A
Longemfyseem
B
astma
C
hooikoorts
D
COPD

Slide 29 - Quizvraag

aan de slag
Immuniteit
Vul je keuzeboekje in
Normtempo: leerdoelen 6 en 7


Slide 30 - Tekstslide