H4.3 deel 2

Wat gaan we doen?
  • herhalen lessonup 
  • afmaken 4.3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • herhalen lessonup 
  • afmaken 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Doelen §4.3
  • Weten wat een serieschakeling is
  • Weten wat een parallelschakeling is
  • De weerstand uitrekenen in serie en parallel
  • De stroomsterkte uitrekenen/bepalen in serie en parallel
  • De spanning uitrekenen/bepalen in serie en parallel 

Slide 2 - Tekstslide

Is dit een serie- of een parallelschakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 3 - Quizvraag

kies uit: serie/parallel

In een ………… schakeling is de stroomsterkte constant.
A
serie
B
parallel

Slide 4 - Quizvraag

In een serie-schakeling met twee dezelfde lampjes geldt:
A
Itot = I1 = I2 en Utot = U1 = U2
B
Itot = I1 = I2 en Utot = U1 + U2
C
Itot = I1 + I2 en Utot = U1 + U2
D
Itot = I1 + I2 en Utot = U1 = U2

Slide 5 - Quizvraag

In een schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld.
Welke bewering over de stroom en de stroomsterkte in deze schakeling is waar?
A
De stroomsterkte is overal in de stroomkring gelijk.
B
De totale stroomsterkte is gelijk aan de stroomsterkte door het laatste lampje.
C
De totale stroomsterkte vind je door de stroomsterktes door de drie lampjes bij elkaar op te tellen.
D
De stroom kan meer dan één route volgen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bepaal je de stroomsterkte in een parallel schakeling?
A
Utot=U1+U2+U3
B
Utot=U1=U2
C
Itot=I1+I2+I3
D
Itot=I1=I2

Slide 7 - Quizvraag

Is dit een serie- of
parallelschakeling?
A
serie
B
parallel

Slide 8 - Quizvraag

4 lampen zijn parallel aan elkaar geschakeld. De stroomsterkte zijn: 1 A, 2 A, 3 A en 4 A
Wat is de totale stroomsterkte?
A
24,0 A
B
0,10 A
C
10,0 A
D
4,0A

Slide 9 - Quizvraag

Je schakelt drie weerstanden van 30 Ohm parallel. Wat is de totale weerstand?
A
0,10 Ohm
B
10 Ohm
C
15 Ohm
D
90 Ohm

Slide 10 - Quizvraag

Een batterij in een parallelschakeling waar twee gelijke lampjes parallel geschakeld zijn heeft een spanning van 6 volt en een stroomsterkte van 4 A. Wat is de spanning en de stroomsterkte bij ieder lampje?
Teken de situatie!
A
U = 6V, I = 2 A
B
U = 6V, I = 4A
C
U = 3V, I = 2A
D
U = 3V, I = 4A

Slide 11 - Quizvraag

wat is de vervangingsweerstand van 2 weerstanden van 20 Ω per stuk die parallel staan?
A
40 Ω
B
20 Ω
C
10 Ω
D
0,1 Ω

Slide 12 - Quizvraag

Er staan 3 dezelfde lampjes in serie schakelt.
Lampje 2 heeft een stroomsterkte van 1,5 A. Hoe groot is de stroomsterkte van lampje 3?
A
2 A
B
1,5 A
C
0 A
D
1 A

Slide 13 - Quizvraag

In de schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld.

Bereken de stroomsterkte door lampje L1.

Slide 14 - Open vraag

Een lampje met een weestandswaarde van 30𝛺 is in serie geschakeld. de ampèremeter geeft een stroomsterkte van 0,16A aan.
Op welke spanning is dit lampje aangesloten?
A
5V
B
4,8V
C
0,005V
D
187,5 V

Slide 15 - Quizvraag

Twee lampjes zijn parallel geschakeld. Door lampje 1 stroomt 0,6 A. Door lampje 2 stroom 1,2 A. Bereken de totale stroomsterkte.

Slide 16 - Open vraag

Drie lampjes P, Q en R zijn in serie geschakeld. Er geldt:
Lampje P = weerstand 4,0 ohm
Lampje Q = weerstand 6,0 ohm
Lampje R = weerstand 8,0 ohm
De spanningsbron levert een spanning van 24,0 Volt.
Bereken de stroomsterkte die de batterij levert. Tip reken eerst de totale weerstand uit
A
13,3 A
B
0,133 A
C
133 A
D
1,33 A

Slide 17 - Quizvraag

§4.3
Serieschakeling 





ITot=I1=I2=I3
UTot=U1+U2+U3
RTot=R1+R2+R3

Slide 18 - Tekstslide

§4.3
Parallelschakeling

ITot=I1+I2+I3
UTot=U1=U2=U3
RTot1=R11+R21+R31

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Lezen 4.3 in stilte
Maken 4.3 opdrachten: 31 t/m 34

Slide 20 - Tekstslide