H13 & H14 Aardolie & Organische Chemie

H 13 & H14 Organische chemie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H 13 & H14 Organische chemie

Slide 1 - Tekstslide

H13 Aardolie
90% van alle bekende stoffen bevatten koolstofatomen.
De chemie die zich hiermee bezig houdt noemen we koolstofchemie of Organische chemie.

Een belangrijke grondstof voor veel koolstofverbindingen is aardolie. Aardolie is een organische stof. Aardolie is een mengsel. 

Hoewel er goede alternatieven zijn voor energieopwekking met olie, is het een belangrijke grondstof voor de industrie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ruwe olie
Ruwe olie is een organische stof. Het heeft dus ooit geleefd (of leeft). Het was dus ooit een of meerdere organismen. 
1. Wat zijn de 7 kenmerken van een organisme?
2. Welke organismen zijn de bron van aardolie?
Olie raffinage
Olie raffinage houdt in dat ruwe olie zodanig gaat verwerken zodat er bruikbare stoffen worden gewonnen.
3. Het raffineren van ruwe olie gebeurd door indampen//destilleren (maak een keuze). 
4. Olie raffinage berust op het verschil in smeltpunt//kookpunt (maak een keuze). 
Fracties
Fracties zijn de bruikbare producten die gewonnen worden uit de olie raffinage. 
5. Een fractie is een destillaat//residu (maak een keuze). 
6. Een voorbeeld van een fractie is een stookolie//asfalt (maak een keuze).
Kraken
Kraken is het chemisch of thermisch breken van de lange koolstofketens van het residu. 
7. Daardoor wordt de koolstofketen langer//korter (maak een keuze). 
8. Kraken wordt gedaan bij asfalt//aardolie (maak een keuze). 

Koolwaterstoffen
Organische stoffen bevatten altijd koolstof. 
9. De scheikundige afkorting van koolstof is ............
10. Anorganische stoffen bevatten wel//geen koolstof (maak een keuze). 
Mengsel
Ruwe olie is een mengsel van zuivere stoffen. 
11. Zuivere stoffen hebben een kookpunt//kooktraject (maak een keuze).
12. Hoe minder koolstof hoe lager//hoger het kookpunt.
13. Hoe langer een koolstofketen hoe lager//hoger de fractie zich in het raffinage kolom bevindt. 

Slide 4 - Tekstslide

Aardolie is een
A
Zuivere stof
B
Anorganische stof
C
Zout
D
Mengsel

Slide 5 - Quizvraag

Destilleren berust op het verschil in ...
A
smeltpunt
B
dichtheid
C
kookpunt
D
grootte

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een fractie?
A
Destillaat
B
Residu
C
Water
D
Filtraat

Slide 7 - Quizvraag

Wat is asfalt?
A
Destillaat
B
Residu
C
Water
D
Filtraat

Slide 8 - Quizvraag

H14 Organische chemie 

Slide 9 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
  • Vakgebied: organische chemie/koolstofchemie
  • "kool" & "waterstof" --> moleculaire stof, C en H
  • Talloze relevante toepassingsgebieden

Slide 10 - Tekstslide

Welke atoomsoorten komen altijd voor in moleculen van koolwaterstoffen?
A
C en H
B
C en H2O
C
C en H2
D
C, H, O en N

Slide 11 - Quizvraag

koolstofverbindingen behoren dus tot de groep van
A
metalen
B
zouten
C
edelgassen
D
organische stoffen

Slide 12 - Quizvraag

alkanen 
  • de algemene formule van een alkaan is CnH2n+2
    --> je ziet in de structuurformules dat ieder C-atoom via atoombindingen gebonden is aan 2 H-atomen
    --> en dan zijn er nog 2 H-atomen extra aan de uiteinden van het molecuul
--> alkanen zijn verzadigde KWS
--> hoe minder C-tjes hoe reactiever (brandstoffen)
--> hoe meer C-tjes hoe stabieler (bouwstoffen)


methaan
ethaan
propaan
butaan
alkanen

Slide 13 - Tekstslide

m
e
p
b
p
h
h
o
n
d
Molecuulformule:
CnH2n+2
Naam
KWS

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

methaan
propaan
butaan
C5H12
CnH2n+2
CH4
C2H6
ethaan
C3H8
C4H10
butaan
pentaan
Koolwaterstoffen
alkanen

Slide 16 - Sleepvraag

Bouwdoos: alkanen
bouw de volgende vier koolwaterstoffen:
met 1 C-atoom (met H-atomen)
met 2 C-atomen (met H-atomen)
met 3 C-atomen (met H-atomen)
met 4 C-atomen (met H-atomen)
Maak van elk molecuul een ruimtelijke tekening in je schrift
Zet de structuurformule ernaast (lees evt blz 81 in je boek)

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Nabespreking
aantal
H's
formule
ruimtelijk
structuur
formule
naam
1 C

2 C's

3 C's

4 C's

Slide 18 - Tekstslide

Wat valt je op aan de formule?
aantal
H's
formule
ruimtelijk
structuur
formule
naam
1 C

2 C's

3 C's

4 C's

Slide 19 - Tekstslide

De moleculen vormen een regelmatige reeks. Dat noem je een homologe reeks.
Ze voldoen allemaal aan de formule CnH2n2 en heten de alkanen
wat zijn de namen van de alkanen die je hebt gebouwd?

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de molecuulformules op van de vier moleculen die je hebt gebouwd. Welke regelmaat zie je?

Slide 21 - Open vraag

Leer de namen in tabel 2
je kunt de volgende ezelsbrug gebruiken om ze te onthouden:
Ma                    meth-aan
En                     eth-aan
Pa                     prop-aan
Blowen          but-aan
Perfecte       pent-aan
Hasj                hex-aan
Heel                hept-aan
Ongezond    oct-aan
Niet                 non-aan
Doen               dec-aan

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de formule van heptaan?
A
C6H12
B
C6H14
C
C7H14
D
C7H16

Slide 23 - Quizvraag

wat is de naam van de stof met de molecuulformule C5H12 ?
A
propaan
B
pentaan
C
butaan
D
ethaan

Slide 24 - Quizvraag

Hexaan heeft de molecuulformule
A
C6H12
B
C6H14
C
C6H18
D
C6H10

Slide 25 - Quizvraag

Nonaan heeft als molecuulformule
A
C8H16
B
C8H18
C
C9H18
D
C9H20

Slide 26 - Quizvraag

Gegeven de molecuulformule C7H16. Dit is de alkaan ....
A
Hexaan
B
Decaan
C
Heptaan
D
Nonaan

Slide 27 - Quizvraag

Decaan heeft hoeveel H-atomen?

Slide 28 - Open vraag

Octaan heeft hoeveel C-atomen?

Slide 29 - Open vraag

Isomeren
Koolwaterstoffen met
Dezelfde molecuulformule (mepbphhond)
maar een 
andere structuurformule.

Slide 30 - Tekstslide

C4H10

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Isomeren hebben dezelfde
A
molecuulformule
B
structuurformule

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

2-methylbutaan is een isomeer van
A
methaan
B
butaan
C
propaan
D
pentaan

Slide 35 - Quizvraag

Een isomeer van hexaan is
A
2,2-dimethylbutaan
B
2,2-dimethylpentaan
C
2,3-dimethylbutaan
D
zowel 2,2- en 2,3-dimethylbutaan

Slide 36 - Quizvraag

De volgende KWS is
een isomeer van
A
octaan
B
nonaan
C
decaan
D
heptaan

Slide 37 - Quizvraag