5.4 Spieren

5.4 Spieren
Thema 5 Stevigheid en beweging
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4 Spieren
Thema 5 Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 5.3
  • Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.
  • Je kunt delen van een gewricht noemen met hun functies.
  • Je kunt de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 5.3
  • Gewricht
  • Gewrichtskapsel
  • Gewrichtskogel
  • Gewrichtskom
  • Gewrichtssmeer
  • Kapselbanden
  • Kogelgewricht
  • (verbinding met) Kraakbeen
  • Naad

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 5.4
  • Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Bouw van een spier
  • Een spier bestaat uit een aantal spierbundels.
  • Deze spierbundels bestaan weer uit spiervezels.
  • Een spiervezel bestaat uit een samensmelting van heel veel spiercellen.
  • Elke spierbundel is omgeven door bindweefsel. Ook om de hele spier ligt een laag bindweefsel: de spierschede.
  • Het bindweefsel geeft stevigheid aan de spierbundel en de spier.
  • Aan de beide uiteinden van de spier gaat het bindweefsel van de spierschede over in de pezen. Hiermee zit de spier aan de botten vast.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Werking van een spier
De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet de aanhechtingsplaats. Een spier kan samentrekken, maar een pees niet. Het samentrekken van een spier gaat als volgt:
  • De spier krijgt een seintje van zenuwcellen.
  • De spiervezels trekken hierdoor samen.
  • De spier wordt korter en dikker.
  • De spier trekt de botten waar hij aan vastzit, naar elkaar toe.
  • Er ontstaat een beweging.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Antagonistisch paar 1/2
  • Spieren kunnen allen samentrekken en korter worden.
  • De botten bewegen dan naar elkaar toe.
  • Als spieren ontspannen, worden ze lang en dun. 
  • Het bot dat aan de spieren vastzit, beweegt niet mee terug.
  • Je hebt een tweede spier nodig om de botten elkaar af te bewegen.

Slide 10 - Tekstslide

Antagonistisch paar 2/2
Voorbeeld arm:
  • Eén spier is een buigspier die de arm kan buigen. Deze spier heet biceps (of armbuigspier). Als de biceps samentrekt, buigt de arm. De biceps kan de arm niet terugduwen.
  • Aan de andere kant zit een strekspier die de arm kan strekken. Dit is de triceps (of armstrekspier). 
Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft, noem je een antagonistisch paar.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven

Slide 14 - Tekstslide

Begrippen 5.4
  •  Bindweefsel
  • Buigspier
  • Pees
  • Spierbundel
  • Spierschede
  • Spiervezel
  • Strekspier

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken Opdrachten: 5.4: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 5.4
Veel goed? -> Maken 7+ online extra  5.4

 

timer
25:00

Slide 16 - Tekstslide