Test jezelf P1 (ww-spelling, hoofdletters & leestekens)

Test jezelf
De toets in de toetsweek bestaat uit vier onderdelen: 
  • werkwoordspelling 
  • hoofdletters en leestekens

Vandaag ga je oefenen met al deze onderdelen. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Test jezelf
De toets in de toetsweek bestaat uit vier onderdelen: 
  • werkwoordspelling 
  • hoofdletters en leestekens

Vandaag ga je oefenen met al deze onderdelen. 

Slide 1 - Tekstslide

Test jezelf
  • Je komt er per onderdeel achter of je voldoende kennis hebt. 
  • Je krijgt per onderdeel tips als je nog meer moet oefenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling 
Leerdoelen
  1. Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden in alle vormen.
  2. Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  3. Ik kan zelf zinnen bedenken met moeilijkheden in de werkwoordspelling.

Slide 3 - Tekstslide

Spel de werkwoorden in onderstaande zin op de juiste manier.
Mijn broer (spelen, t.t.) iedere dag tien uur lang spelletjes op de laptop, hij (worden t.t.) zo een kluizenaar.

Slide 4 - Open vraag

Spel de werkwoorden in onderstaande zin op de juiste manier.
Als je niet (oppassen, t.t.), (ontaarden, t.t.) de discussie heel snel

Slide 5 - Open vraag

Spel de werkwoorden in onderstaande zin op de juiste manier.
Hij (stoten, v.t.) zijn hoofd zo hard, dat hij zich heeft (verwonden).

Slide 6 - Open vraag

Is de persoonsvorm in onderstaande zin juist of onjuist gespeld? Leg uit waarom.

Het vliegtuig lande keurig op de geplande aankomsttijd.

Slide 7 - Open vraag

Werkwoordspelling 
Wat te doen als je twee of meer vragen fout had? 

  • maak de oefenbladen in de studiewijzer die gaan over werkwoordspelling. 
  • Oefen op de website www.cambiumned.nl. Je kunt zelf kiezen of je oefent met de persoonsvorm of het voltooid deelwoord. 
  • Maak opnieuw de oefeningen uit Kern die gaan over werkwoordspelling. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
Leerdoelen
  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
  • Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
  • Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord en/of zin bepaalt.
  • Ik kan zelf goede zinnen maken met of voorbeelden vinden van bijzonderheden met hoofdletters en leestekens.

Slide 9 - Tekstslide

Zet in de volgende krantenkop hoofdletters waar nodig

beloning voor goed gedrag met oud en nieuw

Slide 10 - Open vraag

Zet in de volgende zin hoofdletters en leestekens waar nodig
tante sjaan zei soms zit het mee en soms zit het tegen

Slide 11 - Open vraag

Zet in de volgende zin hoofdletters en leestekens waar nodig
er zijn drie dingen die je kunt doen bij tegenslag doorgaan opgeven of iets nieuws beginnen

Slide 12 - Open vraag

Is 'Maarten's' in onderstaande zin correct gespeld? Leg je antwoord uit.

Maarten’s vader schuift waarschijnlijk later aan bij het kerstdiner.

Slide 13 - Open vraag

Onderstaande zin kun je met én zonder komma schrijven. Leg uit wat de zin betekent als je een komma gebruikt. Doe dit ook voor de zin zonder komma.

ik bel je (,) opa

Slide 14 - Open vraag

Hoofdletters en leestekens
Wat te doen als je twee of meer vragen fout had?

  • maak de oefenbladen in de studiewijzer die gaan over hoofdletters en leestekens.
  • Oefen op de website www.cambiumned.nl die gaan over hoofdletters en leestekens. 
  • Maak opnieuw de oefeningen uit Kern die gaan over hoofdletters en leestekens.  

Slide 15 - Tekstslide

Wat nu? 
  • Je gaat aan de slag met het onderdeel waar je de meeste fouten in hebt gemaakt. 
  • Kijk terug in deze LessonUp wat je precies kunt gaan doen. 
  • De docent loopt langs om extra tips te geven.  

Slide 16 - Tekstslide