Theorie lezen h. 1 t.m. 4 + 5 brugklas

Nederlands d.d. 9 juni
Welkom en absenten;
PW grammatica is nagekeken! 
Herhaling theorie lezen + leestekst (deze is met jullie gedeeld via google drive);
PO boekvlog uiterlijk vrijdag 12 juni inleveren.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands d.d. 9 juni
Welkom en absenten;
PW grammatica is nagekeken! 
Herhaling theorie lezen + leestekst (deze is met jullie gedeeld via google drive);
PO boekvlog uiterlijk vrijdag 12 juni inleveren.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen hoofstuk 1 (blz. 12) - Hoe vind en benoem ik het onderwerp van een tekst?
- oriënteren: bekijk de titel, tussenkopje, foto's, plaatjes, diagrammen etc. Lees daarna de eerste alinea. Geef dan antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?
- Het onderwerp benoem je in maximaal vier a vijf woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen hoofdstuk 2 (blz. 42) - deelonderwerpen
Een tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en een slot. In het middenstuk wordt de verschillende kanten over het onderwerp behandeld. Dit noem je deelonderwerpen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3 (blz. 72) - inleiding, slot en hoofdgedachte
- soorten inleidingen: anekdote (grappig verhaaltje), vragen stellen over het onderwerp, een deskundige voorstellen, een voorbeeld of een bijzondere situatie;
- slot: daarin vind je een conclusie of een korte samenvatting (bij nieuwsberichten ontbreken vaak het slot);
- hoofdgedachte: vat in een zin samen wat er in de tekst over het onderwerp wordt verteld.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4 (blz. 102) - tekstverbanden en signaalwoorden
Een tekstverband zorgt voor samenhang van de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen.
De volgende tekstverbanden moet je voor het PW lezen kennen:
- chronologisch verband (bestaat uit meerdere delen)
- opsommend verband (bestaat uit twee of meerdere delen)
- tegenstellend verband (bestaat altijd uit twee delen)
- toelichtend verband (bestaat uit twee delen)
LEER OOK DE SIGNAALWOORDEN BIJ DE TEKSTVERBANDEN UIT JE BOEK!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5 (blz. 132, nieuwe lesstof) - tekstdoelen
  • amuseren - je wordt vermaakt - roman, strip, mop of column
  • informeren - dat je iets te weten komt - gebruiksaanwijzing, verslag, studieboek, nieuwsbericht en artikel
  • overtuigen -  dat je zijn/haar mening overneemt - betoog, column of recensie
  • activeren - dat je iets wel of niet gaat doen - reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche of flyer

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Shoppen tussen het afval
Doe actief mee!

BLZ 133 Nieuw Nederlands

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het onderwerp van de tekst.

Slide 9 - Open vraag

Goedkoop buiten de deur ontbijten.
Welke signaalwoorden voor een tegenstelling
herken je in alinea 1?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke alinea (s) horen bij de Inleiding
A
1
B
1 en 2
C
1,2 en 3
D
Er is geen inleiding

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord voor een conclusie staat in alinea 5?

Slide 12 - Open vraag

ook - bij de Ikea spreken mensen voor het ontbijt af ook bij de HEMA.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
amuseren, want de schrijfster wil je een leuk verhaal vertellen.
B
informeren, want de schrijfster wil de lezer kennis laten maken met een nieuw verschijnsel.
C
overtuigen, want de schrijfster wil dat de lezer hetzelfde over het onderwerp denkt als zij.
D
activeren, want de schrijfster wil dat de lezer iets gaat doen: ontbijten buiten de deur.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie tekstverbanden herken je in alinea 2?
A
Concluderend, samenvattend, opsommend
B
Ontkennend, samenvattend, amuserend
C
Opsommend, verfrissend, samenvattend
D
tegenstellend, chronologisch, opsommend

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
Ga aan de slag met h. 5 lezen. De nakijkbladen staan in classroom. Denk aan wat je tijdens de lessen hebt geleerd.
Lever vrijdag 12 juni je volg in.
Heel veel succes en ik zie jullie nog: dinsdag 16,23 en 30 juni online.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies