Woordenschat H1.5 herhaling + H2.5

leren voor de toets 5 november
1.3 lezen: alle theorie leren en toepassen
1.5 woorden: alle woorden blz. 35 + theorie samenstelling
2.3 lezen alle theorie leren en toepassen
2.5 woorden: theorie synoniem
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

leren voor de toets 5 november
1.3 lezen: alle theorie leren en toepassen
1.5 woorden: alle woorden blz. 35 + theorie samenstelling
2.3 lezen alle theorie leren en toepassen
2.5 woorden: theorie synoniem

Slide 1 - Tekstslide

programma 
1. lezen 10 min.
1. herhaling woorden 1.5
2 theorie 2.5 (synoniemen) + oefeningen
4. woordkaartjes maken van 1.5
5. leren de woorden van blz. 35

Slide 2 - Tekstslide

doel
Je leert wat synoniemen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord: de discipline?
A
De concentratie
B
De kracht om vol te houden wat er gedaan moet worden, ook al heb je geen zin.
C
leren door vaak te doen
D
hoge eisen stellen, kritisch zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord: alom in de zin: 'Bij de show van Jochem Myjer is er hilariteit alom.'?

A
overal
B
leren door vaak te doen
C
aantonen, bewijzen
D
de macht, kracht

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de uitdrukking erop nahouden in deze zin: ' Is dat het soort humor dat geheim agenten erop nahouden?'
A
nadoen
B
vereren, bewonderen, opkijken naar
C
bezitten, hebben
D
hoge eisen stellen, kritisch zijn

Slide 6 - Quizvraag

Hoe leer je voor woordjes Nederlands?
Stap 1: Kies je leerstrategie (opschrijven en afdekken, flitskaartjes maken, Woordentrainer, wrts)
Stap 2: Hak de 20 woorden op in blokjes van een x aantal woorden.
Stap 3: Leer de woordjes en pak er elke dag een paar bij.
Stap 4: De dag van tevoren herhaal je alles in een keer.

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling
Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een samenstelling
A
zwaaien
B
wangen
C
springen
D
kaasschaaf

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen samenstelling?
A
Voetbal
B
Gebak
C
speelplein
D
Handdoek

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg woordenschat H2: Synoniem
Synoniem: Een ander woord met dezelfde betekenis. Hiermee kun je de betekenis van een moeilijk woord beter raden.
Hoe vind je een synoniem?
Het synoniem kan in de zin staan. Staat het synoniem niet in dezelfde zin? Lees de zin ervoor of erna.
Voorbeeld:
De inbrekers hadden niets gestolen, maar hadden er wel een puinhoop van gemaakt. Samen met zijn vader ruimde Kevin de ravage op.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor het woord: kapot?

Slide 12 - Open vraag

Zoek het synoniem van de aanvoerder uit deze zin: De aanvoerder van ons handbalteam is ook onder zijn vrienden graag de leider.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag woorden 2.5 (synoniemen)
les 1
Wat ga je doen?
mk. online: 2.5 opdracht 12, 13. > synoniemen
oefenen 1.5 woordtrainer 

les 2
mk woorden 1.5 blz. 40 opdr. 12, 13:  woordkaartjes maken + oefenen
Klaar: Leer de woordenlijst op blz. 35 
Hoe? 1) woordkaartjes maken 
            2) oefenen 1.5 woorddtrainer

Slide 14 - Tekstslide