In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
2D en 3D - Les 1 - Meetkundige begrippen
Slide 1 - Tekstslide
Rekendoelen
Je herkent meetkundige begrippen, symbolen en hoeken en gebruikt deze om situaties te beschrijven.
Je herkent coördinaten en windrichtingen en kunt deze gebruiken.
je herkent verschillende vormen van symmetrie en symmetrie-as.
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je al over meetkundige begrippen?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
⊥(loodrecht) wanneer er sprake is van een rechte hoek.
// (evenwijdig) lijnen die altijd dezelfde afstand van elkaar hebben en elkaar dus nooit kruisen.
Hoeken en
meetkundige symbolen
Slide 5 - Tekstslide
VOORBEELD
Punt A is een rechte hoek. Je kunt opschrijven: de lijnen staan hier ⊥ (loodrecht) op elkaar
De zwarte lijnen aan de boven en de onderkant van het scherm lopen parallel aan elkaar. Hiervoor kun je het symbool // (evenwijdig) gebruiken.
Punt A is een rechte hoek. Je kunt opschrijven: de lijnen staan hier ⊥ (loodrecht)op elkaar
De zwarte lijnen aan de boven en de onderkant van het scherm lopen parallel aan elkaar. Hiervoor kun je het symbool // (evenwijdig) gebruiken.
Slide 6 - Tekstslide
Hoeken
Rechte hoek = 90 graden
Stompe hoek = groter dan 90 graden
Scherpe hoek = kleiner dan 90 graden
Slide 7 - Tekstslide
rechte hoek
stompe hoek
scherpe hoek
⊥
45 graden
120 graden
Slide 8 - Sleepvraag
Coördinaten
Slide 9 - Tekstslide
In welk vak ligt punt H?
A
C4
B
C3
C
A1
D
B1
Slide 10 - Quizvraag
In welk vak ligt punt L?
A
A1
B
A4
C
D2
D
D2
Slide 11 - Quizvraag
Windrichtingen
Een windroos geeft de windrichtingen aan: noord, oost, zuid en west.
Bij weerkaarten en -grafieken wordt de windrichting ook wel weergegeven met een pijltje. De bovenkant is het noorden. Het pijltje wijst aan waar de wind naartoe gaat.
Een windroos vind je ook op een kompas. De rode naald van een kompas wijst altijd naar het noorden. Door de N van het kompas precies onder de rode naald te draaien, weet je ook waar de andere windrichtingen liggen.
Slide 12 - Tekstslide
Bij weerkaarten en -grafieken wordt de windrichting ook wel weergegeven met een pijltje. Je moet er dan bij denken dat de bovenkant het noorden is. Vaak wijst het pijltje naar de richting waar de wind naartoe gaat. Het pijltje hieronder bijvoorbeeld geeft aan dat de wind (met windkracht 4) vanuit het oosten komt, en naar het westen gaat.
Vaak wijst het pijltje naar de richting waar de wind naartoe gaat.
Slide 13 - Tekstslide
Waar komt de wind vandaan?
A
uit het westen
B
uit het oosten
C
uit het noorden
D
uit het zuiden
Slide 14 - Quizvraag
Waar komt de wind in de rode cirkel vandaan?
A
uit het zuiden
B
uit het noorden
C
uit het westen
D
uit het oosten
Slide 15 - Quizvraag
3 vormen van symmetrie
lijnsymmetrie (spiegelen)
Draaisymmetrie
Puntsymmetrie
Slide 16 - Tekstslide
Lijnsymmetrie
Een figuur ziet er precies hetzelfde uit aan beide kanten van de symmetrie-as.
Slide 17 - Tekstslide
Draaisymmetrie
een figuur ziet er precies hetzelfde uit wanneer deze (minder dan een heel rondje) gedraaid wordt. Er is hier geen symmetrieas, maar er wordt gespiegeld in een punt. Stel je voor dat je een punaise in het figuur plaatst en het dan ronddraait.
Slide 18 - Tekstslide
Puntsymmetrie
een figuur ziet er precies hetzelfde uit als deze een half rondje gedraaid wordt. De ene kant van het plaatje is eigenlijk het omgekeerde van de andere kant.
Een figuur dat puntsymmetrisch is, is altijd ook draaisymmetrisch.