In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Duurzame landbouw
GT 7.3
B 6.3
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag
terugblik
leerdoelen 'duurzame landbouw'
theorie GT 7.3 en B 6.3
Aan de slag
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Op welke 6 manieren is de mens afhankelijk van het milieu?
Slide 3 - Open vraag
Op welke 3 manieren veranderen mensen het milieu?
Slide 4 - Open vraag
Wat is een gevolg van klimaatverandering?
Slide 5 - Open vraag
Noem de twee gangbare vormen van landbouw
Slide 6 - Open vraag
Leg uit wat monocuur is:
Slide 7 - Open vraag
Waarmee kunnen boeren hun grond bemesten?
Slide 8 - Open vraag
Wat is genetische modificatie is:
Slide 9 - Open vraag
Noem voor- en nadelen van gangbare landbouw
Slide 10 - Open vraag
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en drie manieren van biologische bestrijding noemen.
Je kunt uitleggen hoe je gewassen op een duurzame manier kunt verbouwen (GT: vormen van landbouw waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd)
4 manieren
Slide 11 - Tekstslide
Gangbare landbouw:
monoculturen en intensieve veeteelt.
Voordelen en nadelen
Slide 12 - Tekstslide
Kenmerken van bestrijdingsmiddelen
Gewassen beschermingsmiddelen of pesticiden: middelen om ziekten en plagen te bestrijden.
Niet-selectievebestrijdingsmiddelen: bestrijdingsmiddelen die niet alleen de plaagdieren doden, maar ook de nuttige en onschadelijke organismen.
Selectieve bestrijdingsmiddelen: bestrijdingsmiddelen die alleen de schadelijke organismen bestrijden.
Slide 13 - Tekstslide
Resistentie: ongevoeligheid van een populatie voor een bestrijdingsmiddel.
Er is dan steeds meer van nodig om de plaag te bestrijden.
De middelen zijn vaak slecht biologisch afbreekbaar en blijven lang in het milieu
Slide 14 - Tekstslide
Ophoping van gifstoffen in organismen hoger in de voedselketen.
Grootste verhouding bestrijdingsmiddelen in het lichaam
Mogelijk sterfte
KGT:
Bio-accumulatie
Slide 15 - Tekstslide
Biologische bestrijding
Drie manieren:
vruchtwisseling
natuurlijke vijanden
lokken
Slide 16 - Tekstslide
Vruchtwisseling (wisselteelt): Het niet twee jaar achter elkaar verbouwen van hetzelfde soort gewas op een bepaald stuk grond.
De ziekteverwekkers voor dit gewas verdwijnen dan
uit de bodem omdat ze alleen kunnen leven van dat gewas.
B.v. aaltjes (aardappelcysteaaltjes) die de wortels van
aardappelplanten aantasten en daarmee aardappelmoeheid
veroorzaken
Slide 17 - Tekstslide
Natuurlijke vijanden: het bestrijden van plagen met een natuurlijke vijand.
Slide 18 - Tekstslide
Lokken: het lokken van schadelijke insecten met geuren of geluiden. De gelokte dieren worden dood of onvruchtbaar gemaakt.
V.b. : Op de kaart zit een plakkerige stof. De geur en de kleur lokken insecten.
Slide 19 - Tekstslide
Duurzame landbouw = waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd
4 vormen:
Biologische landbouw: vorm van landbouw waarbij er extra aandacht is voor het milieu en dierenwelzijn.
Kringlooplandbouw: vorm van landbouw waarbij alle grondstoffen en eindproducten in de kringloop optimaal worden benut.
Precisielandbouw: vorm van landbouw waarbij elk deel van een akker precies de juiste hoeveelheden water, mest en bestrijdingsmiddelen krijgt.
Verticale landbouw: vorm van landbouw waarbij gewassen in lagen verticaal worden geteeld.
Slide 20 - Tekstslide
Biologische landbouw:
Biologische bestrijding
Geen kunstmest maar groenbemesting
Dieren kunnen natuurlijk gedrag vertonen b.v. los rondlopen
Minder opbrengst per oppervlakte en daardoor duurdere producten
Slide 21 - Tekstslide
Kringlooplandbouw
Akkerbouw en veeteelt verbonden.
Alle grondstoffen, eindproducten en gassen worden hergebruikt in een kringloop.
Weinig afval.
Minder kunstmest nodig
Ook mineralen blijven in de kringloop.
Slide 22 - Tekstslide
Per vierkante meter of per plant of dier wordt bepaald wat er moet gebeuren.
Geen onnodige mest, bestrijdingsmiddelen of waterverbruik.
Minder kosten, verspilling en vervuiling.
Elke plant/ dier krijgt precies wat hij nodig heeft.
Voor signaleren en bewerken wordt vaak gebruik gemaakt van techniek (meetapparatuur met sensoren, drones)
Precisielandbouw
Slide 23 - Tekstslide
Verticale landbouw
Meer productie op een kleiner oppervlakte.
Gen landbouwgrond nodig.
Hierdoor voedselproductie in de stad.
Hierdoor weinig transport.
Licht (led) water en voeding precies afgesteld.
Door afsluiting van de buitenlucht geen ziektes en plagen.
Duur
Het kan niet met alle gewassen
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag
Maken en nakijken/ verbeteren:
6.3/7.3 Duurzame landbouw
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
Je kunt uitleggen hoe je gewassen op een duurzame manier kunt verbouwen (GT: vormen van landbouw waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd)
Slide 26 - Tekstslide
1. Wat is een ander woord voor pesticiden?
Slide 27 - Open vraag
2. Wat is het verschil tussen selectieve en niet-selectieve bestrijding?
Slide 28 - Open vraag
Ongevoeligheid voor een bestrijdingsmiddel noemen we?
Slide 29 - Open vraag
4. Wat zijn de drie manieren van biologische bestrijding?
Slide 30 - Open vraag
5. Bij vruchtwisseling verbouw je minimaal 3 jaar dezelfde gewassen
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Opdracht
stap 1: In de klas hangen 3 woordwebben met ieder de leerdoelen voor vandaag.
stap 2: Je krijgt ieder een eigen kleur stift.
stap 3: Vul het woordweb in
Is het je gelukt om in ieder woordweb een antwoord te schrijven?