Uitleg leerdoel 3 (herhaling 1 en 2)

H9 Negatieve getallen





Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.



1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H9 Negatieve getallen





Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.



Slide 1 - Tekstslide

Opbouw les 
  • Vragen beantwoorden leerdoel 1 en 2
  • Uitleg leerdoel 3
  • Aan de slag 
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over paragraaf 1 en 2

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan een formule korter opschrijven.
Succescriteria
Ik kan een formule bij een beschrijving maken.
Ik kan volgorde bij bewerking met de juiste notatie toepassen.
Ik kan een formule opstellen aan de hand van een tekst, grafiek of tabel.
Ik kan een formule korter opschrijven.







Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten



Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Van plaats woorden kun je ook letters gebruiken, zie hieronder.


L = Loon 
a= aantal kranten

Bedenk wat de formule dan wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Vanplaats woorden kun je ook letters gebruiken, zie hieronder.


L = Loon 
a= aantal kranten

Staat er een x-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten.



Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Staat er een keer-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten!

Let op!
Vul je een ander getal in voor deze letter (variabele), 
dan moet je het keer-teken weer terug zetten.

L = 5 + 0,20 a
a = 2    -->  L = 5 + 0,20 2 = 5 + 0,40 = 5,40



Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Onderstaande notaties zijn beiden goed!
L = 5 + 0,20 a
L = 0,20 a + 5   

Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Staat er een keer-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten!

Let op!
Vul je een ander getal in voor deze letter (variabele), 
dan moet je het keer-teken weer terug zetten.

L = 5 + 0,20 a
a = 2    -->  L = 5 + 0,20 2 = 5 + 0,40 = 5,40



Slide 9 - Tekstslide

Ik kan een formule vereenvoudigen.
Succescriteria
Ik weet wat perimeter, (gelijksoortige) termen, herleiden en variabelen zijn.
Ik kan formules vereenvoudigen/ herleiden






Slide 10 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Variabele: is een onbekende letter/woord
Een stukje wat je bij elkaar optelt of aftrekt noem je termen.
voorbeeld: 3a + a   3a en a zijn termen.

Berekening:


Herleiden:
Herleiden betekent korter opschrijven.
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 11 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
TIP!
4a en 2b zijn allebei termen. 

Zijn ze gelijksoortig?

Slide 12 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
4a + 2b = 4a + 2b   

4a en 2b zijn geen gelijksoortige termen, 
ze hebben niet dezelfde variabelen.

Slide 13 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
4a + 2b = 4a + 2b   

Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 
Dus 4a + 2a = 6a     (denk aan 4 appels + 2 appels = 6 appels)

Slide 14 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor







g = 3a - 4 - 2a + 6

Slide 15 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6

Slide 16 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = 1a + 2
g = a + 2  (je mag de 1 weglaten)

TIP!
Gebruik kleurtjes voor gelijksoortige termen.

Slide 17 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6


Slide 18 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = a + 2

a = 1a

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan de uitkomst berekenen als de formule gegeven is.
Succescriteria
Ik kan werken met een formule.
Ik kan werken met variabelen.
Ik ken de volgorde van bewerkingen.






Slide 20 - Tekstslide

Bereken l als m is 5
Hoe werk je deze opdracht uit in je schrift.

l = 4m + 11  met  m= geeft                               (noteer wat je weet)

Slide 21 - Tekstslide

Bereken l als m is 5.
Hoe werk je deze opdracht uit in je schrift.

l = 4+ 11  met  m=geeft                               (noteer wat je weet)
l = 4 • 5 + 11


Slide 22 - Tekstslide

Bereken l als m is 5.
Hoe werk je deze opdracht uit in je schrift.

l = 4m + 11  met  m=                                     (noteer wat je weet)
l = 4 • 5 + 11
l= 20 + 11

Slide 23 - Tekstslide

Bereken l als m is 5.
Hoe werk je deze opdracht uit in je schrift.

l = 4m + 11  met  m= geeft                              (noteer wat je weet)
l = 4 • 5 + 11
l= 20 + 11
l= 31

Slide 24 - Tekstslide

Werken met formules
Let op je notatie!








l lengte in cm
m massa in kg

Bereken de lengte als m=8.


l=3m+16

Slide 25 - Tekstslide

Werken met formules
Let op je notatie!








l lengte in cm
m massa in kg

Bereken de lengte als m=8.


Notatie in schrift

m=8        

De lengte van de veer is 40 cm.
l=38+16
l=24+16=40
l=3m+16
l=3m+16

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Zelfstandig aan het werk  

Kijk je werk goed na en verbeter je fouten!
Ga verder met de gedeelde lessen van hoofdstuk 10 (leerdoel 1 en 2).

Heb je al je opgaven en aantekeningen zichtbaar gemaakt voor mij?
Dit doe je door ze te uploaden bij de fotovraag schrift controle.



Ondersteunend: O3, 4, O5, 6
Doorlopend: 3, 4, 5, 6
Uitdagend: 3, 4, 6, U1, U2

Ondersteunend: 9, 11, 12, 13, 14, 15
Doorlopend: 9, 11, 12, 13, 14, 15
Uitdagend: 9, 11, 14, 15, U3, U4

Ondersteunend: 17, 18, 19, O21, 22
Doorlopend: 17, (18), 19, 21, 22, 23
Uitdagend: 17, 21, 22, U5, U6

Slide 27 - Tekstslide

Weet je het nog?

  1. Lijn l gaat door de punten (2,7) en (8,19). Maak de formule bij lijn l.
  2. Hoe noem je stukjes die je bij elkaar optelt?

  3. Vereenvoudig:  y= 2x-3x -4z

  4. Vereenvoudig: y= 3x-1+8-x

Slide 28 - Tekstslide


Ik kan optellen met negatieve getallen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll