Spelling H1 -4 en ww-spelling oefenen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen woorden uitgesproken, gebruik je een streepje.
A
altijd waar
B
niet waar
C
soms wel, soms niet

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen trema?
A
draaiing
B
draaiïng

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een cedille?(ç)
A
altijd als de c als s moet worden uitgesproken
B
altijd voor een a, o of u
C
als de c als s moet worden uitgesproken voor een e
D
als de c als s moet worden uitgesproken voor een a, o of u

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een apostrof (') kan nodig zijn voor de juiste uitspraak van een klinker
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist gespeld?
A
wc'tje
B
wc-tje

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist gespeld?
A
baby-tje
B
babytje
C
baby'tje
D
babietje

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist gespeld?
A
displays'
B
displays
C
display's
D
display-s

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telwoorden zoals sommigen en enkelen eindigen altijd op een -n
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste broeken zitten prima, maar ........... hebben een slechte pasvorm.
A
sommige
B
sommigen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste leerlingen zitten prima, maar ........... zitten onderuitgezakt.
A
sommige
B
sommigen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

........... zullen een tien halen voor de so spelling.
A
sommige
B
sommigen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag (gebeuren) er van alles
Vandaag is er van alles (gebeuren)
Gisteren (gebeuren) er van alles.
gebeurde
gebeurt
gebeurd

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

... je mij aardig?
... je moeder mij aardig?
Ik ... haar wel aardig.
Piet ... mij vervelend.
Vindt
vind
vindt
Vind

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm heeft het onderstreepte ww?
Huppelend is zij naar school gelopen.
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm tt
C
onvoltooid deelwoord
D
gebiedende wijs

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm heeft het onderstreepte ww?
Het gebeurt vaker dat het daar regent.
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm tt
C
onvoltooid deelwoord
D
gebiedende wijs

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm heeft het onderstreepte ww?
Ook al is het vaker gebeurd, ik kan er niet aan wennen.
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm tt
C
onvoltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm heeft het onderstreepte ww?
Ook al is het een onvoldoende, wij willen kijken naar het cijfer. 
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm tt
C
onvoltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm heeft het onderstreepte ww?
Huppelend was zij naar school gelopen.
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm tt
C
persoonsvorm vt
D
gebiedende wijs

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het getal correct geschreven?

Gijs heeft negentien fouten gemaakt.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het getal correct geschreven?

In deze appeltaart zit 15 gram suiker.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het getal correct ?

Van onze klas is 1/4e ziek.
A
een vierde
B
eenvierde

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de getallen correct geschreven?

In de 1e zin zat een fout, maar in de 2e niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de getallen correct geschreven?

Gijs kreeg 8 stemmen en Merel 24.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kort de woordgroep correct af:

onder andere

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent deze afkorting?:

p.p.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kort juist af:

Landelijk Actie Komitee Scholieren

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe vond je dit gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Bespreek de oefeningen na. 

Wat heb je ervaren? Vond je het fijn, of juist niet? Denk je dat dit voor jou zou werken voordat je een toets moet doen of een presentatie geven? Of als je zenuwachtig bent, of je ergert aan iets of iemand. Voelde het vreemd? Misschien wilde je je ogen niet dicht doen en werd je toch afgeleid. Het kan dat je je niet veilig genoeg voelde op dit moment om je ogen dicht te doen? Als dat niet zo was, probeer het dan thuis in je eentje nog eens. 

Voor de docent: Als kinderen aangeven dat ze het prettig vonden, zou je kunnen afspreken dat ze zo nu en dan mogen vragen om een ademmomentje. Dan doen jullie met de hele klas de oefening van de regelmatige ademhaling of de bodyscan – doe de oefening dan zittend en gebruik bijv. alleen de audio van het filmpje De Bodyscan. Dan kan jouw les hét moment zijn om even te ‘ont-focussen’: een heel krachtig, bewezen middel tegen stress.
Einde

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies