Maken herhalingsopdrachten 1 t/m 4 (werkboek blz. 46-47)
Indien klaar: maken verdiepingsopdrachten
Hoe ging het?
Wat heb je geleerd?
Indien nodig: afmaken van de herhalingsopdrachten
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les
Kerstquiz
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel van deze les
Je herhaalt je kennis over het hoofdstuk Steden
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een (mega)stad?
Slide 5 - Tekstslide
Wat maakt een stad?
Vier kenmerken, namelijk:
1. aantal ..........
2. veel .........., weinig ruimte
3. beroepsbevolking vooral in ..........
4. belangrijke ..........
Slide 6 - Tekstslide
Megasteden
Megastad = ..........
Wereldstad = ..........
Hoofdstad = ..........
Slide 7 - Tekstslide
Urbanisatie
De populatie in de steden groeit nog steeds omdat mensen naar de stad gaan voor werk en voorzieningen.
De verschillen tussen mensen zijn wel groot, zeker in minder-ontwikkelde landen.
Slide 8 - Tekstslide
Ligging van steden
Slide 9 - Tekstslide
Ontwikkelingslanden
Ontwikkelde landen:
stedelijk netwerk
meerdere steden met elkaar verbonden
Ontwikkelingslanden:
primate city
Slide 10 - Tekstslide
Ligging
1. Absolute ligging: ..........
2. Relatieve ligging: ..........
3. Koloniale verleden (vooral bij ontwikkelingslanden). ..........
Slide 11 - Tekstslide
Verschil verstedelijkingstempo tussen arme en rijke landen
Slide 12 - Tekstslide
Verschil arm/rijk
Hoe hoger de welvaart,
hoe hoger de verstedelijkingsgraad
en hoe lager het verstedelijkingstempo
Slide 13 - Tekstslide
Verstedelijking in de stad
Slide 14 - Tekstslide
Suburbanisatie
Dus: Na WO2 veel mensen die vanuit de grote (verpauperde) stad naar kleine dorpjes verhuisden. Of dat er nieuwe wijken tegen de grote stad worden geplaatst ("randsteden")
Slide 15 - Tekstslide
....................
Als woonwijken verbetert worden door de eigen bevolking, wordt dit ................. genoemd.
Slide 16 - Tekstslide
Opbouw van de stad
Slide 17 - Tekstslide
Westerse stad
Suburbanisatie is duidelijk te zien.
Amerikaanse steden: suburbs
en CBD (..........)
Verschil met Europa? ..........
Hoe dichter bij het centrum, hoe ouder het stadsdeel
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Niet-westerse stad
Waarom is een niet-westerse stad, bijvoorbeeld in India, veel rommeliger in opbouw?
Slide 20 - Tekstslide
Wonen in de megastad
Slide 21 - Tekstslide
Verstedelijkings-
graad
Neem steeds meer toe.
In de westerse landen is de verstedelijkingsgraad al hoog
In de niet-westerse landen wordt dit steeds hoger
Slide 22 - Tekstslide
Slums
Wat gebeurt er met de oude sloppenwijken?
Wat gebeurt er met nieuwe sloppenwijken?
Slide 23 - Tekstslide
Werken in de megastad
Slide 24 - Tekstslide
Informele sector
Wanneer is iets werk in de informele sector?
Noem een voorbeeld van een baantje in de informele sector
Slide 25 - Tekstslide
Problemen in de megastad
Welke 2 belangrijke problemen spelen er in een megastad? (zowel westers als niet-westers)?
Slide 26 - Tekstslide
Vragen? :-)
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag:
Maak nu:
Herhalingsopdrachten 1 t/m 4 (WB blz. 46-47)
Klaar? Maak nu:
Verdiepingsopdrachten (WB blz 48-49)
Huiswerk: afmaken van de herhalingsopdrachten indien nodig