HAVO VWO2Herhalen H2, paragraaf 1, 2, 3 en 4

HAVO / VWO 2
Herhalen H2, paragraaf 1, 2 en 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HAVO / VWO 2
Herhalen H2, paragraaf 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke soort steden heb je?

Slide 2 - Woordweb

Soorten steden
  1. Wereldstad/ global cities: een stad met veel inwoners én veel invloed op de wereld (de economie, cultuur, politiek). New York, Tokyo, Londen en Parijs.  
  2. Megastad: een stad met meer dan 10 miljoen inwoners. 
  3. Hoofdstad: in deze stad zit vaak de regering. Het is vaak de grootste stad van het land, maar niet altijd. 
  4. Primate City: een stad die vele malen groter is dan 2e stad in het land qua inwoneraantallen. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke uitspraak over verstedelijkingsgraad is goed?
A
Spanje: 20%
B
Nederland: 50%
C
Nigeria: 45%
D
Kenia: 80%

Slide 4 - Quizvraag

Rijk land
Arm land
Hoog verstedelijkingstempo
Laag verstedelijkingstempo
Laag verstedelijkingsgraad
Hoog verstedelijkingsgraad

Slide 5 - Sleepvraag

Wat zijn de oorzaken van urbanisatie?

Slide 6 - Open vraag

Groei van de stad
Urbanisatie vindt op verschillende manieren plaats:
1. Mensen trekken van het platteland/ het dorp naar de stad. Met name jonge mensen zijn op zoek naar een betere toekomst in de stad. Er komen meer mensen bij, dan er vertrekken (=vestigingsoverschot).

2. De, dus vooral jonge, mensen in de stad stichten een gezin 
(= natuurlijke groei).


Slide 7 - Tekstslide

Suburbs
Central Business District
Werken
Hoogbouw
Laagbouw
Wonen
In het centrum
Buiten de stad

Slide 8 - Sleepvraag

Suburbs
CBD

Slide 9 - Tekstslide

Hoe noemen we het als groepen gescheiden van elkaar leven? Denk aan de foto met de huizen.

Slide 10 - Open vraag

Segregatie

Slide 11 - Tekstslide

Wat van soort werk past
bij de informele sector?

Slide 12 - Woordweb

Informele sector
= zwart betaald, geen belasting, geen minimumloon.

  • Schoenenpoetsen. 
  • Taxi rijden. 
  • Diensmeisje.
  • Spullen verkopen op straat.
  • Schoonmaken.


Formele sector
= belasting , werk staat geregistreerd, minimumloon.

  • Docenten.
  • Autoverkopers.
  • Kappers.
  • Dokters.
Eigenlijk bijna alles in Nederland.

Slide 13 - Tekstslide

Absolute ligging
Relatieve ligging
Er is een grote rivier. 
Het ligt in het midden van het land. 
Door het grote vliegveld is deze plaats goed verbonden met de rest van de wereld.
Het is hier vruchtbaar.

Slide 14 - Sleepvraag

Waar ontstaan sloppenwijken?

Slide 15 - Open vraag

Sloppenwijken
In een megastad is vaak alleen nog plek op de plaatsen waar niemand wil wonen: langs een spoorlijn, bij een vuilnisbelt, aan de rand of langs een steile helling. 
Hier ontstaan sloppenwijken. 

Soms worden sloppenwijken langzaam verbeterd; de overheid zorgt voor basisvoorzieningen en mensen gaan geld investeren in hun huisje. 




Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Sloppenwijk 'Kibera' in Nairobi
De meeste sloppenwijkbewoners van Kibera leven in extreme armoede en verdienen minder dan $ 2 per dag. De werkloosheidscijfers zijn hoog. 12% van de bevolking leeft met hiv. Gevallen van aanranding en verkrachting komen vaak voor. Er zijn weinig scholen en de meeste mensen kunnen zich geen onderwijs voor hun kinderen veroorloven. Schoon water is schaars. Ziekten veroorzaakt door slechte hygiëne komen veel voor. Een grote meerderheid die in de sloppenwijk woont, heeft geen toegang tot basisvoorzieningen, waaronder elektriciteit, stromend water en medische zorg.

Slide 19 - Tekstslide

Zelf leren.
  • Begrippen in Quizlet en leren.
  • Herhalingsparagraaf maken in je wb.
  • Samenvatting schrijven. 
  • Filmpjes met extra uitleg kijken (met oortjes).
  • Elkaar overhoren. 
  • Lezen. 
  • Samenvattingsopdracht maken online. 
  • Extra oefenen door de extra opdrachten bij paragraaf 2 en 3 maken. 

Slide 20 - Tekstslide