In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je telefoon
Je jas is aan de kapstok
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
We gaan oefenen voor de toetsweek.
We gaan Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 oefenen.
Dit doen we met behulp van de Lessonup en met je boek.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
- oefenen met de hoofdstukken voor de toetsweek
- voor jezelf in kaart brengen waar je nog voor moet gaan leren
Slide 3 - Tekstslide
Een bakkerij maakt 1000 broden op een dag. Er werken 3 medewerkers en ze werken 8 uur per dag. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per uur. Geef de berekening en rond af op een logisch geheel.
Slide 4 - Open vraag
In welke wet staan de arbeidsomstandigheden?
A
Abnowet
B
Absowet
C
Arbowet
D
Abmowet
Slide 5 - Quizvraag
Noem 2 manieren waarop je de arbeidsproductiviteit kan verhogen.
Slide 6 - Open vraag
Innovatie bevorderd de concurrentiepositie van een bedrijf ten opzichte van een ander bedrijf
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
noem voorbeelden van automatisering
Slide 8 - Woordweb
Betaald en onbetaald werk
Redenen om onbetaald werk te doen:
- ervaring opdoen
- een ritme hebben in de dag
- sociale contacten
Slide 9 - Tekstslide
Lees en kijk met me mee
Slide 10 - Tekstslide
Noem 2 motieven waarom je betaald werk zou willen doen.
Slide 11 - Open vraag
De arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt: er zijn veel vacatures en weinig werkloosheid.
Ruime arbeidsmarkt: er zijn weinig vacatures en veel werkloosheid.
Slide 12 - Tekstslide
Oefenen
Maken examentrainer bladzijde 57 en 58
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3 gaat over werkloosheid.
Slide 14 - Tekstslide
Conjuncturele werkloosheid heeft te maken met bestedingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Regionale werkloosheid betekent dat je in een bepaalde tijd weinig werk hebt.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Stel je hebt voor je onderneming 34% overige kosten en 66% arbeidskosten. Je stuurt mevrouw Vonk een factuur van € 324. Hoe hoog zijn de loonkosten van deze factuur? Laat een berekening zien.
Slide 17 - Open vraag
Door aanschaf van nieuw gereedschap gaat het werk sneller en wordt de concurrentiepositie beter.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Wat moeten bedrijven doen om beter te concurreren? Ze moeten het geld dat ze door lagere belastingen besparen
A
zelf houden
B
gebruiken om lagere prijzen te vragen van hun klanten
Slide 19 - Quizvraag
Hoe noemen we een periode van een slecht draaiende economie waarin de totale productie daalt?
Slide 20 - Open vraag
Hoeveel nullen heeft een miljard?
A
6
B
7
C
8
D
9
Slide 21 - Quizvraag
Floris is ontslagen. Zijn loon was € 1.742 per maand. De ww-uitkering is 75 % van het laatste inkomen. Hoe hoog is zijn ww-uitkering in euro's? Geef een berekening.
Slide 22 - Open vraag
Maken
Ga aan de slag met bladzijde 83 en 84.
Deze gaan we later nakijken.
Slide 23 - Tekstslide
Op de toets ga ik een ..... halen 100 = het cijfer 10