Vrijdag 21 januari

Welkom
Ga rustig zitten.

Pak je telefoon

Je jas is aan de kapstok
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten.

Pak je telefoon

Je jas is aan de kapstok

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
We gaan oefenen voor de toetsweek.

We gaan Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 oefenen.
Dit doen we met behulp van de Lessonup en met je boek.


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- oefenen met de hoofdstukken voor de toetsweek
- voor jezelf in kaart brengen waar je nog voor moet gaan leren

Slide 3 - Tekstslide

Een bakkerij maakt 1000 broden op een dag. Er werken 3 medewerkers en ze werken 8 uur per dag. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per uur. Geef de berekening en rond af op een logisch geheel.

Slide 4 - Open vraag

In welke wet staan de arbeidsomstandigheden?
A
Abnowet
B
Absowet
C
Arbowet
D
Abmowet

Slide 5 - Quizvraag

Noem 2 manieren waarop je de arbeidsproductiviteit kan verhogen.

Slide 6 - Open vraag

Innovatie bevorderd de concurrentiepositie van een bedrijf ten opzichte van een ander bedrijf
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

noem voorbeelden van automatisering

Slide 8 - Woordweb

Betaald en onbetaald werk
Redenen om onbetaald werk te doen:

- ervaring opdoen
- een ritme hebben in de dag
- sociale contacten

Slide 9 - Tekstslide

Lees en kijk met me mee

Slide 10 - Tekstslide

Noem 2 motieven waarom je betaald werk zou willen doen.

Slide 11 - Open vraag

De arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt: er zijn veel vacatures en weinig werkloosheid.

Ruime arbeidsmarkt: er zijn weinig vacatures en veel werkloosheid.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Maken examentrainer bladzijde 57 en 58
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3 gaat over werkloosheid.

Slide 14 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid heeft te maken met bestedingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Regionale werkloosheid betekent dat je in een bepaalde tijd weinig werk hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Stel je hebt voor je onderneming 34% overige kosten en 66% arbeidskosten. Je stuurt mevrouw Vonk een factuur van € 324. Hoe hoog zijn de loonkosten van deze factuur? Laat een berekening zien.

Slide 17 - Open vraag

Door aanschaf van nieuw gereedschap gaat het werk sneller en wordt de concurrentiepositie beter.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat moeten bedrijven doen om beter te concurreren? Ze moeten het geld dat ze door lagere belastingen besparen
A
zelf houden
B
gebruiken om lagere prijzen te vragen van hun klanten

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noemen we een periode van een slecht draaiende economie waarin de totale productie daalt?

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel nullen heeft een miljard?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 21 - Quizvraag

Floris is ontslagen. Zijn loon was € 1.742 per maand. De ww-uitkering is 75 % van het laatste inkomen.
Hoe hoog is zijn ww-uitkering in euro's? Geef een berekening.

Slide 22 - Open vraag

Maken
Ga aan de slag met bladzijde 83 en 84.

Deze gaan we later nakijken.

Slide 23 - Tekstslide

Op de toets ga ik een ..... halen
100 = het cijfer 10
0100

Slide 24 - Poll

les afsluiten

Slide 25 - Tekstslide