De rol van de proactieve beveiliger (herhaling H3)

De rol van de proactieve beveiliger
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De rol van de proactieve beveiliger

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je:
  • Doelstelling van proactief beveiliging kennen
  • Basishouding, vaardigheden, kennis en competenties van een proactief beveiliger kunnen benoemen
  • Het verschil weten tussen passieve en actieve maatregelen
  • De stappen van een dreigingsassessment kunnen benoemen
  • Classificatieniveaus kunnen benoemen
  •  Weten wat security questioning inhoudt en het doel kunnen omschrijven
  • Verschil tussen open en gesloten vragen
  • Weten hoe je leugens kunt ontdekken bij de tegenstander

Slide 2 - Tekstslide

Als proactief beveiliger moet je denken vanuit het perspectief van de tegenstander. Je kent de mogelijke voorbereiding en uitvoeringstechnieken van de tegenstanders binnen je operationele omgeving.


Slide 3 - Tekstslide

Doordat je de kwaadwillende in een zo vroeg mogelijk stadium ontdekt en daarna actief ontmoedigd kan/wil hij zijn .......... niet meer langer uitvoeren
A
SQ
B
AMO
C
SOP
D
MO

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk dat je als proactief beveiliger vanuit het perspectief van de tegenstander kijkt?

Slide 5 - Open vraag

Je onderkent een dreiging vanuit een zo vroeg mogelijk stadium door het uitvoeren van een dreigingsassessment.

"Een dreigingsassessment is het vaststellen of er ten aanzien van normafwijkingen (verdachte indicatoren) in relatie met een AMO  een dreiging bestaat"

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke normafwijkingen zag je bij deze betreffende persoon?

Slide 8 - Open vraag

Waarom zou deze persoon eerst meermaals hebben aangebeld bij diverse bewoners ?

Slide 9 - Open vraag

Welke AMO zou je aan deze persoon kunnen koppelen?
A
Hij wil doormiddel van een bomdreiging naar binnen
B
Hij wil doormiddel van een vuurwapen naar binnen
C
Hij wil doormiddel van aanbellen bij bewoners naar binnen
D
Hij wil doormiddel van bloemen naar binnen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zou deze persoon bij de woninginbraak naar binnen zijn gekomen?

Slide 11 - Open vraag

Het dreigingsassessment bestaat uit de volgende stappen:

  • Het detecteren van de afwijking van de norm
  • Beslissen of de afwijking gekoppeld kan worden aan een AMO
  • Door middel van Security Questioning zoeken naar een verklaring voor de verdachte indicator (VI)
  • Beslissen wat de uitkomst is van het gesprek: 'Wel of geen dreiging'

Slide 12 - Tekstslide

Bij een dreigingsassessment dien je open vragen te stellen. Welk van de onderstaande voorbeelden is een open vraag?
A
Weet u hoe laat het is?
B
Wat is de reden van uw aanwezigheid?
C
Vindt u dat een goede oplossing?
D
Kunt u mij uitleggen wat u deed?

Slide 13 - Quizvraag

Proactief beveiligen houdt dan in dat de proactieve beveiliger een dreigingsassessment maakt ten aanzien van een persoon, een voorwerp, een situatie en informatie op basis van verdachte Indicatoren (VI) in relatie tot een AMO.

Slide 14 - Tekstslide

Het is belangrijk dat je als proactieve beveiliger weet wat er moet worden beveiligd. Je moet een goede kennis hebben van de operationele omgeving van de organisatie.
  • Welke primaire processen zijn er?
  • Wie zijn de vaste leveranciers en externe dienstverleners?
  • Met welk doel komen mensen op bezoek?
  • Wie werkt er waar binnen het te beveiligen object?

Slide 15 - Tekstslide

Waarom moet je een goede kennis hebben van de operationele omgeving van de organisatie?

Slide 16 - Open vraag

Actieve en passieve preventieve maatregelen


Om het object te beschermen zijn er preventieve maatregelen genomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen:

Actieve preventieve maatregelen: Hierbij ben je zelf actief. (Organisatorische maatregelen)

Passieve preventieve maatregelen: Betreft om elektronische en bouwkundige maatregelen. 

Slide 17 - Tekstslide

Benoem 2 passieve en 2 actieve maatregelen voor een winkel en een zwembad

Slide 18 - Open vraag