In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
1.1 Waar heb jij behoefte aan?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:
wat voor behoeften je kunt hebben
waarom je keuzes moet maken
hoe je zelf in je behoeften kunt voorzien
LEERDOELEN
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:00
Vul de juiste woorden in.
Noodzakelijke behoeften zoals kleding, voedsel en woonruimte noem je . Luxe goederen behoren tot de behoeften. Met als tijd en geld vervul je je behoeften. Het rangschikken van je behoeften op basis van belangrijkheid noem je stellen. Als je zelf produceert wat je nodig hebt, noem je dat . Bij voorzieningen, zoals politie of een sporthal, voorziet , in onze behoeften. .
basisbehoeften
middelen
overige
prioriteiten
collectieve
overheid
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Marjan woont op kamers en heeft aan het eind van de maand nog €30,00 in har portemonnee. Ze heeft gelukkig eten genoeg in huis, maar hieronder staan een aantal dingen dei ze deze week nodig heeft. Welk product heeft de hoogste prioriteit voor Marjan?
timer
1:00
A
Abonnement spotschool verlengen.
B
Een knipbeurt bij de kapper
C
Medicijnen.
D
Schoonmaakmiddelen
Slide 13 - Quizvraag
timer
1:00
Vul de juiste woorden in.
Noodzakelijke behoeften zoals kleding, voedsel en woonruimte noem je . Luxe goederen behoren tot de behoeften. Met als tijd en geld vervul je je behoeften. Het rangschikken van je behoeften op basis van belangrijkheid noem je stellen. Als je zelf produceert wat je nodig hebt, noem je dat . Bij voorzieningen, zoals politie of een sporthal, voorziet , in onze behoeften. .
basisbehoeften
middelen
overige
prioriteiten
collectieve
overheid
Slide 14 - Sleepvraag
Geef een voorbeeld van een collectieve voorziening. Zoek een foto op het internet!
Slide 15 - Open vraag
Aan de slag
Wat: Maken paragraaf 1.1
Wie: Individueel Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt) Vraag?: Stel hem eerst aan je buurman/buurvrouw
Tijd: 15 minuten
Klaar: Vraag mij voor de volgende opdracht
Slide 16 - Tekstslide
Wat heb je geleerd deze les? Welke onderwerpen blijven je bij?
Slide 17 - Woordweb
Geef deze les een cijfer. Geef aan wat je leuk vond Geef aan wat je de volgende keer anders zou willen