H4WA Theorie 2.2CD

H4WA Theorie 2.2CD
weektaak: 
27, 29, 30, 33, 34, 35, 39, 40
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4WA Theorie 2.2CD
weektaak: 
27, 29, 30, 33, 34, 35, 39, 40

Slide 1 - Tekstslide

Het gemiddelde kun je niet gebruiken bij
A
een kwalitatieve variabele
B
een kwantitatieve variabele

Slide 2 - Quizvraag

Is het een kwalitatieve of kwantitatieve variabelen?
Geslacht
A
kwalitatief
B
kwantitatief

Slide 3 - Quizvraag

Is het een kwalitatieve of kwantitatieve variabelen?
leeftijd in jaren
A
kwalitatief
B
kwantitatief

Slide 4 - Quizvraag

Is het een kwalitatieve of kwantitatieve variabelen?
lidmaatschapsnummer
A
kwalitatief
B
kwantitatief

Slide 5 - Quizvraag

Is het een kwalitatieve of kwantitatieve variabelen?
rugnummers van een voetbalteam
A
kwalitatief
B
kwantitatief

Slide 6 - Quizvraag

§2.2 theorie C
Meetniveau kwalitatieve variabele
nominaal → benoemen (volgorde is n.v.t.)
ordinaal   → ordening

voorbeelden: bloedgroep is nominaal
                            rangnummer is ordinaal

Slide 7 - Tekstslide

Het meetniveau van de variabele geslacht (m/v) is
A
nominaal
B
ordinaal

Slide 8 - Quizvraag

Is het profiel waar je in zit een nominale of een ordinale variabele?
A
Nominaal
B
Ordinaal

Slide 9 - Quizvraag

Kwaliteit van een hotel: aantal sterren
A
Nominaal
B
Ordinaal

Slide 10 - Quizvraag

§2.2 theorie D
Kwantitatieve variabelen
discreet → geen tussenliggende waarden
continu  → wel tussenliggende waarden

Voorbeelden: temperatuur is continu
                              verdieping gebouw is discreet

Slide 11 - Tekstslide

Is de variabele 'gewicht' discreet of continu?
A
discreet
B
continu

Slide 12 - Quizvraag

Is de variabelen discreet of continu?
het aantal appels aan een appelboom
A
discreet
B
continu

Slide 13 - Quizvraag

Is de variabelen discreet of continu?
het gewicht van de appels aan een appelboom
A
discreet
B
continu

Slide 14 - Quizvraag

Is de variabelen discreet of continu?
de tijd die wordt besteed aan het leren voor een toets
A
discreet
B
continu

Slide 15 - Quizvraag

De variabele onderwijsniveau is:
timer
1:00
A
kwalitatief, nominaal
B
kwalitatief, ordinaal
C
kwantitatief , nominaal
D
kwantitatief, ordinaal

Slide 16 - Quizvraag

De variabele geslacht is:
timer
1:00
A
kwalitatief, nominaal
B
kwalitatief, ordinaal
C
kwantitatief , nominaal
D
kwantitatief, ordinaal

Slide 17 - Quizvraag


Maak 2 opdrachten die je nog niet gemaakt hebt.




ondertussen hw controle vorige weektaak
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide







Volgorde:                                                                              Tussenliggende waardes:
niet                           wel                                                                  Nee                       Ja
Nominaal
Ordinaal
Discreet
Continu

Slide 19 - Tekstslide

Aanschafprijs smartphone
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 20 - Quizvraag

Variabele "geboorteplaats" is?
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 21 - Quizvraag

De variabele
'streepjescode' is
A
nominaal
B
ordinaal
C
discreet
D
continu

Slide 22 - Quizvraag