Les 3 Leren leren * Hoe werkt het brein

Les 3 het brein
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Les 3 het brein

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Jij kan voorbeelden noemen van de taken van de hersenen/het brein

Jij kan vertellen hoe hersencellen verbinding maken

Slide 2 - Tekstslide

Kan je een taal makkelijker leren met behulp van muziek?
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Video

Wie zijn onderstaande personen?
MocroManiac
Andre Hazes
Los del Rio - Macarena

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Het Brein/De Hersenen

Het brein is maar een klein stukje van je lichaam, maar speelt een rol bij alles wat je doet

Het brein bestaat uit allemaal verbindingen

Als je ongetraind een marathon loopt (ruim 42km), dan zal je geen toptijd halen en het ook niet leuk vinden (als je het al haalt...)

Maar als je goed traint, loop je steeds sneller en wordt het hardlopen een stuk leuker.

Met studeren werkt dit net zo, door je brein te trainen of vaker te gebruiken wordt leren gemakkelijker en leuker.

Slide 7 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk taken op die je brein/hersenen uitvoeren

Slide 8 - Woordweb

Wat doet je brein?
Je brein is betrokken bij bijna alles wat je doet.

Fietsen, gamen, tandenpoetsen, muziek luisteren, studeren, televisie kijken, TikTok enzovoort.

Het is het belangrijkste orgaan in lichaam en het is goed om er iets over te weten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Samen oefenen
Video op volgende pagina

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Woordenboek
Brein/hersenen
Begaafdheid, begrip, benul, bevattingsvermogen, bovenkamer,  denkvermogen, geest, intellect, intelligentie, inzicht, psyche, rede, verstand en  wijsheid



Slide 13 - Tekstslide

Ook heel goed voor je brein... Relax

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Als je nieuwe dingen leert..
maken je hersenen verbinding met andere hersencellen. Als je die verbinding vaker gebruikt wordt hij steeds sterker.
Dat verklaart waarom als je iets voor het eerst doet het moeilijk is, maar als je het vaker doet wordt het steeds makkelijker. Denk aan praten, lopen en fietsen
Door te oefenen en te herhalen krijg je meer en sterkere verbindingen in je hersenen.

Dit proces van oefenen en herhalen noem je 'leren'

Slide 17 - Tekstslide

Een snelweg is eigenlijk een verbinding die heel veel gebruikt wordt in je hersenen
Een landweggetje is een verbinding die niet veel gebruikt wordt

Slide 18 - Tekstslide

Waarom kan leren lastig/moeilijk zijn?
Op school heb je veel vaardigheden nodig, lezen, luisteren, schrijven, concentratie en doorzettingsvermogen. Bij al deze zaken zijn meerdere hersengebieden betrokken.
Die samenwerking tussen de hersengebieden gaat niet vanzelf, dat kost moeite.

Maar als jij weet hoe je die samenwerking kan versterken dan kan je een grote winst halen!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Als je iets meemaakt...
Dan krijgt je brein informatie van je zintuigen (ogen/oren/neus/mond/huid)

Als je naar het strand gaat dan zie je de duinen, je ruikt de zee, je voelt het zand onder je voeten, en je hoort de golven. 
Deze herinnering aan het strand wordt op verschillende plekken in je brein opgeslagen. Als je nu alleen maar het geluid van de golven hoort dan maken de verbindingen in je hersenen contact zand (voelen), zee (ruiken) en misschien de duinen (zien)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Les is afgelopen

Slide 23 - Tekstslide

Nu gaan we kijken hoe je het beste woordjes leert.


Je krijgt bij de volgende slide 2 minuten om de woordjes
uit je hoofd te leren.

Slide 24 - Tekstslide

Beeldhouwen
Topografie
Napoleon
Voiture
Zwaartekracht
Reageerbuis
Teacher
Eltern
Microscoop
Paardenbloem
Zangkoor
Vincent van Gogh
Mitochondrium
Schmetterling
Woordenboek
Suspensie
Profielkeuze
Maison



Slide 25 - Tekstslide

Reken de sommen uit:
3 x 95 =
224 - 56 =
38 + 85 =

Slide 26 - Tekstslide

Noteer op je papier de woorden die je nog weet.

Slide 27 - Tekstslide

Bij de volgende slide krijg je weer 18 woorden.

Nu schrijf je ze over in twee minuten.

Slide 28 - Tekstslide

Schilderen
Vulkanen
Willem van Oranje
Bicycle
Versnelling
Brander
Livre
Haus
Preparaat
Madeliefje
Popband
Rembrandt van Rijn
Golgi-systeem
Katze
Geodriehoek
Oplossing
Economie
Marcher

Slide 29 - Tekstslide

Reken uit:
2 x 78 = 
545 - 90 =
67 + 45 =

Slide 30 - Tekstslide

Draai je papier om.
Noteer de woorden die je nog weet.

Slide 31 - Tekstslide

Luister met je ogen dicht.
Ik lees 18 woorden voor (2x)
Probeer ze op te slaan (niet hardop herhalen)

Slide 32 - Tekstslide

Reken uit:
29 + 36 =
4 x 76 =
234 - 78 = 

Slide 33 - Tekstslide

Noteer de woorden die je nog weet.

Slide 34 - Tekstslide

We gaan nu alles nakijken.
Noteer eerlijk hoeveel je er telkens goed had.

WELKE METHODE WERKT HET BEST?
Lezen / overschrijven / luisteren?

Slide 35 - Tekstslide

Welke methode werkt het best voor jou?
Lezen
Schrijven
Luisteren

Slide 36 - Poll

Einde!

Slide 37 - Tekstslide