Klas 1 Engels week van 15-5 lidwoorden en present continuous

This week

Before the holidays, we started in chapter 4.
You had to make upto C: Reading.

Today we start with the explanation of the articles (lidwoorden)

Chromebooks graag met rust laten en meekijken op het bord.

Daarna gaan we oefenen.









1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

This week

Before the holidays, we started in chapter 4.
You had to make upto C: Reading.

Today we start with the explanation of the articles (lidwoorden)

Chromebooks graag met rust laten en meekijken op het bord.

Daarna gaan we oefenen.









Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Go to:
F: 39

We luisteren klassikaal naar oefening 39.
Je maakt tijdens het luisteren oefening 39b


Vervolgens ga ik de present continuous uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The 
Je gebruikt in het Engels the als je in het Nederlands ‘de’ of ‘het’ gebruikt. 

Je gebruikt the als het duidelijk is over welke persoon of over welk dier of ding het gaat. In volgende jaren wordt dit een stuk ingewikkelder. 


The president gave a speech.
The book is on the table.
The dog is nice.
The car is red.

.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A/An


Je gebruikt a en an voor dingen in het algemeen (net als ‘een’ in het Nederlands).
Je gebruikt an als het volgende woord begint met de klanken a, e, i, o, u, au, of ai.
Het gaat om wat je hoort, niet om wat je schrijft.

Je gebruikt a als het volgende woord met een andere klank begint.

It looks like a palace.
She’s wearing a uniform. (je hoort juniform)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... house
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an
... snake
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
egg
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


a / an?
.... uncle
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
... INSECT
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... president
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


a / an? ...... euro
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an

____ sandwich
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: eerst uitleg van de Present Continous

Uitleg Present Continuous

Iets over Engelse scholen.

Tekstjes lezen










Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: eerst uitleg van de Present Continous

Present Continuous;

Gebruik je om aan te geven dat iets NU bezig is/NU iets aan de gang is en een tijdje duurt.
De tijdsduur is belangrijk. 

De present simple heb je al gehad.
Present simple gebruik je voor:
  1. Feiten.
  2. Gewoontes
  3. Regelmatige gebeurtenissen.










Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He was working late.
B
He is working late.
C
He worked late.
D
He has worked late.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 26 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

We ... (to learn) about the present continuous.
A
are learning
B
learn
C
am learning
D
learns

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous (duurvorm):
Which sentence is in the present continuous?
A
I love my bedroom.
B
He lost his cat.
C
I have loved breakfast.
D
He is leaving now.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
He _____ always ______(dance)!

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
I .... (think) about you.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
You _______ (not listen)!

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the present continuous
I __________ (make) tea.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the present continuous :
(call) She __________

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
....... you ........ online shopping now?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
..... you ..... cake? (eat)

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present continuous
Dad __________ (get) angry. (lange vorm)

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vul de present continuous in:
My dogs _____ (run)

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
(read) He ........ a book.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
(help) I ......... my sister.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This week

Maken stepping stones
alles wat op opnieuw maken staat.
Oefening 39 B gaan we eerst samen doen.

F: Listening
G: Reading


Morgen na so: opdracht India in groepjes van max. 4










Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies