Klas 1 Engels week van 4-3 lidwoorden en present continuous

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk was:

Oefeningen die op herhalen staan van;
Getting Started.
A: Watching
B: Theme words.
Maken:Samenvatting tekst in het Nederlands in Classroom. Verdeling in alinea's. Zie document
C: Reading

Aantekeningen voor degenen die niet alles af hadden.
Countries en Cultures: daar komt op het eind van het hoofdstuk een opdracht over.

Vandaag eerst uitleg grammatica. 




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The 
Je gebruikt in het Engels the als je in het Nederlands ‘de’ of ‘het’ gebruikt. 

Je gebruikt the als het duidelijk is over welke persoon of over welk dier of ding het gaat. In volgende jaren wordt dit een stuk ingewikkelder. 


The president gave a speech.
The book is on the table.
The dog is nice.
The car is red.

.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A/An


Je gebruikt a en an voor dingen in het algemeen (net als ‘een’ in het Nederlands).
Je gebruikt an als het volgende woord begint met de klanken a, e, i, o, u, au, of ai.
Het gaat om wat je hoort, niet om wat je schrijft.

JIt looks like a palace.
She’s wearing a uniform. Je hoort namelijk juniform
There’s a university around the corner. Je hoort namelijk juniversity
We live in an apartment.
It took us an hour to find it. Je hoort namelijk our.
He is an honest man. Je hoort namelijk onest

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A/An


In alle andere gevallen gebruik je: a

a bike
a girl
a man
a woman
a car

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
..... house
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an
... snake
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
egg
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


a / an?
.... uncle
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
... INSECT
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... president
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


a / an? ...... euro
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an

____ sandwich
A
a
B
an

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an

____ sandwich
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken

Alles wat opnieuw maken staat:
D: Speaking and stones
E: Writing and Grammar
F: Listening
(G: Reading)


So stond reeds ingepland op 11 maart
Proefwerk staat ingepland op 9 april


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: eerst uitleg van de Present Continous

Present Continuous;

Gebruik je om aan te geven dat iets NU bezig is/NU iets aan de gang is en een tijdje duurt.
De tijdsduur is belangrijk. 

De present simple heb je al gehad.
Present simple gebruik je voor:
  1. Feiten.
  2. Gewoontes
  3. Regelmatige gebeurtenissen.










Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous? 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

present continuous
  • De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:
  •    nu bezig of                        
  •    nu aan de gang zijn

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
When
When something happens now. Something that happens for a while.
How
I                         am walking
he/she/it          is walking
you/we/they   are walking
Signal words
now, at the moment, !
Example 
The police are investigating the murder.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He was working late.
B
He is working late.
C
He worked late.
D
He has worked late.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 31 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

We ... (to learn) about the present continuous.
A
are learning
B
learn
C
am learning
D
learns

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous (duurvorm):
Which sentence is in the present continuous?
A
I love my bedroom.
B
He lost his cat.
C
I have loved breakfast.
D
He is leaving now.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
He _____ always ______(dance)!

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
I .... (think) about you.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
You _______ (not listen)!

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the present continuous
I __________ (make) tea.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the present continuous :
(call) She __________

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
....... you ........ online shopping now?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
..... you ..... cake? (eat)

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present continuous
Dad __________ (get) angry. (lange vorm)

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vul de present continuous in:
My dogs _____ (run)

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
(read) He ........ a book.

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
(help) I ......... my sister.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: eerst uitleg van de Present Continous

Present Continuous;

Gebruik je om aan te geven dat iets NU bezig is/NU iets aan de gang is en een tijdje duurt.
De tijdsduur is belangrijk. 

De present simple heb je al gehad.
Present simple gebruik je voor:
  1. Feiten.
  2. Gewoontes
  3. Regelmatige gebeurtenissen.










Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken

Alles wat opnieuw maken staat:
D: Speaking and stones
E: Writing and Grammar
F: Listening
Oefening in Classroom over Quizizz.
Slim Stampen: Theme words en Woorden A en stones 10
(G: Reading)


So stond reeds ingepland op 11 maart
Proefwerk staat ingepland op 9 april


Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies