1C - dinsdag 14-3 (grammatica, hh p1)

Welkom!
 iPad in je tas.
Op tafel: etui.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
 iPad in je tas.
Op tafel: etui.

Slide 1 - Tekstslide

Mindmap grammatica
  • Eerste 7 minuten: in stilte maak je een eigen mindmap. Schrijf alles op wat je weet over de onderstaande zinsdelen.

  • Daarna 15 minuten: maak met je groepje een grote mindmap (A3) die we ook in de klas kunnen hangen. Gebruik ook voorbeelden!




  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord
  • Naamwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Piet heeft zijn vrienden verschillende soorten scheetkussens gedoneerd.

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
De scheetkussens van Piet zijn een ware hit geworden. 

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin

Let op:
- Soms is een werkwoord opgesplitst:
Hij | voert | vandaag | actie. (actievoeren)

- Als 'te' voor een werkwoord staat, hoort het er ook bij:
Hij | verwacht | meer zakgeld | te krijgen.

- Als er 'aan het' voor een werkwoord staat, hoort het er ook bij:
Zij| zijn | fanatiek | aan het tennissen.
Hij is het voetballen niet verleerd.
Let op: voetballen is hier geen werkwoord!

Slide 5 - Tekstslide

Hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord: zww/kww + hww

Belangrijkste werkwoord in de zin:

1.  Zelfstandig werkwoord (zww)

    - Geeft actie aan

   -  Heb je maar één werkwoord? Dan is dit sowieso een zww.

OF 2. Koppelwerkwoord (kww)

    - Geeft eigenschap/kenmerk aan


   - ZWoBBeLS

3.  Hulpwerkwoord (hww)

Heb je meer werkwoorden in de zin? Dan is er één werkwoord het zww of kww en zijn alle andere werkwoorden hww.



Slide 7 - Tekstslide

Belangrijk:
Als er meer werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een hww!

Slide 8 - Tekstslide

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd.

Slide 9 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij
laten
hun
auto
morgen
repareren. 

Slide 10 - Sleepvraag

Koppelwerkwoord || Zelfstandig werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
ZWaBBeLS-HDV

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 12 - Tekstslide

Iets doen vs. iets zijn
Auto's zijn rood, popjes zijn stout, mama is lief 
--> De onderwerpen zijn iets.

 Treintjes doen tjoektsjoek, oma's doen breien, papa doet slapen --> De onderwerpen doen iets.

Slide 13 - Tekstslide

Staan of zitten
Zometeen krijg je een aantal zinnen te zien. 

Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 14 - Tekstslide

Noah is ooit professioneel rugbyspeler geweest.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 15 - Tekstslide

Mijn fietsband werd netjes door Jim geplakt.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 16 - Tekstslide

Op latere leeftijd is Teun pas echt een verstrooid man geworden.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 17 - Tekstslide

De agent heeft Wout gisteren een bekeuring gegeven.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 18 - Tekstslide

Niels lijkt erg bang voor de docent.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 19 - Tekstslide

Naamwoordelijk deel
Heb je een koppelwerkwoord in de zin staan?
Dan moet er ook een naamwoordelijk deel zijn.
  • Vraag die je stelt -> Wat is het onderwerp?
          KWW

Anne | is | een muzikale meid. 
Ond| PV| naamwoordelijk deel

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Lize en Tessa hebben meerdere projecten over kunst bekeken. 

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 21 - Tekstslide

Studeren maar!
Ga zelfstandig studeren voor de toets.

Werk aan je spiekbriefje.

Slide 22 - Tekstslide