W14 HA 3H3V SGA hoofdstuk 6 Les 2

• Beeldende vorming
• Middelbare school

HFD 6 FEEST 

LES 2  (WEEK 14)

TEKEKEN EN HANDVAARDIGHEID

Lesdoel

In deze les leer je, aan de hand van vragen, meer over de lesstof van blz 52 en 53

en leer je meer over het beeldaspect 

KLEUR

HFD 6 FEEST

1. Lees hfd 6, blz 52 en 53 goed door en bekijk de afbeeldingen in het boek.
   
2. Als je dit gedaan hebt bekijk je de slides over kleur
   
3. Daarna maak je de vragen 
   
4. Als laatse doe je de foto-opdracht
5. Veel succes!

Het bronzen beeld zit gelast op een brede sokkel van brons. Vervolgens is het op een stenen sokkel geplaatst.

Wat is het visuele effect van die verbreding van de stenen sokkel?

1. Zo staat het beeld hoog genoeg in de tuin en was er plaats om het bordje met de titel te plaatsen.
2. Door de betonnen sokkel iets breder te maken dan het bronzen voetstuk, wordt het materiaal tussen beiden geaccentueerd.
3. Zo is de verhouding tussen het beeld en de sokkel beter.
4. Zo wordt het beeld belangrijker, omdat het hoger staat.

Het beeld heeft de titel "het zotte geweld" . Hij suggereert het geweld en de enorme dynamiek van de sprong.

Noem 2 aspecten van de VOORSTELLING  waaraan je het geweld en de dynamiek van de sprong herkent. 

1. Ze staat maar op 1 been, dus ze valt bijna.
2. De rechterschouder is iets naar voren en de romp hangt naar achter. Het rechterbeen is omhoog.
3. Het hoofd is achter in de nek, de armen zijn in verschillende richtingen, het standbeen is gebogen en gespannen.
4. Ze heeft een hele dynamische houding.

Matisse: De dans 1910

Picasso liet zich inspireren door Matisse. Vergeleken met de studies van Matisse is de afbeelding van Picasso veel statischer.

Noem 2 aspecten van de VORMGEVING die dit verklaren.

1. Er zijn veel (meer) verticale lijnen in het schilderij van Picasso.
2. De achtergrond heeft veel geometrische vlakken.
3. De lichamen hebben (meer) stilstaande poses aangenomen.
4. Het zijn staande modellen in Picasso's schilderij.

Bekijk "De dans" afb 6.26 van Matisse in de Jardin de Luxembourg. Dit beeld staatwél op de grond. Noem twee aspecten van de voorstelling die de toeschouwer bij deze dans betrekt.

Wat zijn de primaire kleuren?

1. Rood, oranje, geel
2. Blauw, groen, geel
3. Paars, oranje,geel
4. Rood, blauw, geel

Bekijk de afbeelding

Welke kleuren vormen een complementair contrast in de afbeelding

1. blauw en oranje
2. geel en blauw
3. groen en oranje
4. licht en donker

Wat is het effect van een complementair kleurcontrast?

Als je met je hoofd naar de afbeelding beweegt, dan veranderen de kleuren. 

Hoe noemen we deze kleurmenging?

1. Atmosferische kleurmenging
2. Optionele kleurmenging
3. Geometrische kleurmenging.
4. Optische kleurmenging

Maak drie foto's met verschillende kleurcontrasten. Per foto leg je minimaal twee voorwerpen bijelkaar hebt die samen een kleurcontrast vormen

Maak er mooie foto's van (geen rommel op de achtergrond!)

Let daarbij ook op de compositie 

(hoe zijn de voorwerpen in het kader gerangschikt)

Plak je foto's (jpeg of pdf) in de volgende slides.

PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)

PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)

PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)

Wat vond je van deze les? Klik op het antwoord dat het meest op jou van toepassing is

1. Goed te maken, niet te moeilijk of te makkelijk
2. Het maken van de foto's vond ik leuk, ze zijn ook goed gelukt
3. Ik weet nu wat meer over kleuren en kleurcontrasten
4. Ik vind het altijd leuk om iets over kunst te leren