Beroepstaak 3 - W4 bijeenkomsten - budgetten

Feedback geven
Opdracht bespreken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beroepstaak 3MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Feedback geven
Opdracht bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Welke volgorde & G's zijn juist?
A
Gevoel - Gewenst - Gevolg - Gedrag
B
Gewoonte - Gedrag - Gevoel - Gevolg
C
Gedrag - Gewoonte - Gewenst - Gevoel
D
Gedrag - Gevoel - Gevolg - Gewenst

Slide 2 - Quizvraag

Budget
voor een bijeenkomst/event 

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind weet je wat een budget is ten behoeve van een bijeenkomst/event

Slide 4 - Tekstslide

Wat is budgetteren?
A
geeft inzicht in het te verwachten bedrijfsresultaat, de winstgevendheid en de eventuele liquiditeitsproblemen.
B
Een overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor de komende periode.
C
Budgetteren is vaststellen hoe hoog bepaalde kosten mogen zijn.
D
geeft aan wat de organisatie de komende periode denkt te investeren

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je alle budgetten van de organisatie bij elkaar?
A
Begroting
B
Budget
C
Masterbudget
D
Kostenbudget

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een vast budget?
A
Het bedrag is steeds anders.
B
Een vast bedrag, onafhankelijk van de omzet.
C
Aan het begin van elke periode wordt dit weer opgesteld.
D
Het omzetbudget en het kostenbudget samen.

Slide 7 - Quizvraag

Een overzicht dat aangeeft wat je mag gebruiken voor een
bijeenkomst/ event, is een:
A
Liquiditeitsbudget
B
kostenbudget
C
exploitatiebudget
D
Investeringsbudget

Slide 8 - Quizvraag

Functies budget bijeenkomst/event


Autorisatie
Controle
Beheer

Slide 9 - Tekstslide

Autorisatiefunctie
Door een budget te maken, autoriseer je een bepaalde persoon of afdeling tot het gebruik van een bepaald aantal middelen in een bepaalde periode.

Het bedrag dat gemachtigd is, mag degene zonder overleg uitgeven.

Slide 10 - Tekstslide

Controlefunctie
De cijfers van het budget vergelijk je achteraf met de werkelijke cijfers. Als er een verschil in zit, moet je dat verklaren.

Bedrag van € 30,- opgenomen -  € 50,- uitgegeven. 
Verklaren verschil 

Slide 11 - Tekstslide

Beheerfunctie
Door een budget toe te wijzen weet men bestedingsruimte ten behoeve van bijeenkomst/event



Slide 12 - Tekstslide

Welke functies van een budget voor een bijeenkomst/event kun je noemen?

Slide 13 - Open vraag

Terugkoppelen doelen
Beheerfunctie
Autoristatiefunctie
Controlefunctie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Let op! Wat maak je wel en wat niet? 
1. Hieperdepiep NIET 
2. Wat mag niet ontbreken - Helemaal
3. Rendez-vous ALLEEN A & B (C & D NIET)
4. Nu al koffie? NIET
5. Hand op de knip - Helemaal 
6. In een handomdraai ALLEEN A

Slide 16 - Tekstslide