Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1ha chap1 grammatica H (herhaling)
Focusleren
Français en classe
LessonUp Quiz
Au travail
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Focusleren
Français en classe
LessonUp Quiz
Au travail
Slide 1 - Tekstslide
Focusleren
Chapitre 1
vocabulaire
F
grammaire
H (avoir)
phrases
C/G
Herhalen:
vocabulaire
A/B/E
timer
7:00
Slide 2 - Tekstslide
Français en classe
2. Comment tu t'appelles ?
3. Tu habites où ?
4. Tu as quel âge ?
5. Quel est ton numéro de téléphone ?
6. C'est quoi ?
7. Tu as
un frère
/
une soeur
un père
/
une mère
?
Je ne sais pas
[zju nuh sè pa]
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
LessonUp Quiz
Lidwoorden
Persoonlijk voornaamwoord
Slide 4 - Tekstslide
Kies het juiste lidwoord:
1. Le/la/l' jardin est grand.
A
le
B
la
C
l'
Slide 5 - Quizvraag
Kies het juiste lidwoord:
1. J'aime le/la/l' musique.
A
le
B
la
C
l'
Slide 6 - Quizvraag
Zet in het meervoud:
l'école
A
l'écoles
B
les école
C
las écoles
D
les écoles
Slide 7 - Quizvraag
Zet in het meervoud:
la copine
A
la copines
B
las copines
C
les copines
D
les copine
Slide 8 - Quizvraag
Vervang le/la door un/une:
la piscine
A
un piscine
B
une piscine
Slide 9 - Quizvraag
Vervang le/la door un/une:
le stylo
A
un stylo
B
une stylo
Slide 10 - Quizvraag
Traduis (vertaal)! Let op het lidwoord.
1. een etui
2. de stiften
timer
0:40
Slide 11 - Open vraag
Welke twee vormen betekenen 'wij' ?
A
je/j'
B
tu
C
ils / nous
D
on/nous
Slide 12 - Quizvraag
Hoe zeg je 'ik heet Anna' in het Frans?
A
Je m'appelle Anna.
B
J' mappelle anna.
C
Je'mappelle Anna.
D
J' m'appelle Anna.
Slide 13 - Quizvraag
Waarom zeg je: "J'habite à Zwolle."
En niet "Je habite à Zwolle" ?
Slide 14 - Open vraag
Kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir'
Le garçon a/ont/avez onze ans.
A
Le garçon a
B
Le garçon ont
C
Le garçon avez
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir'
Emily a/ont/avez onze ans.
A
Emily a
B
Emily ont
C
Emily avez
Slide 16 - Quizvraag
Traduis (vertaal):
Hij heeft
A
J'ai
B
Tu as
C
Ils a
D
Il a
Slide 17 - Quizvraag
Traduis (vertaal):
Jullie hebben
A
Nous avons
B
Vous avons
C
Vous avez
D
Ils ont
Slide 18 - Quizvraag
Grammaire et écrire
Uitspraak
Slide 19 - Tekstslide
Au travail
31c
- kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir'
31d
- bekijk de foto en kies a/b
31e
- vul het werkwoord 'avoir' in
31f
- beantwoord in het Frans
Klaar? = Quizlet
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Herhaling Chapitre 1
September 2024
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Chapitre 1 - Oefentoets 1HV
Oktober 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling Chapitre 1
November 2023
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
7e cours (Les pays)
September 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Herhaling Chapitre 1
December 2023
- Les met
45 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2a2 chap 1 - passé composé + présent
September 2022
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Formatieve toets chapitre 1 m/h
November 2021
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Formatieve toets chapitre 1 h/v
Oktober 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1