H6 .1 en 6.2 Vergroten klas 2 KM

Welkom!
Wiskunde
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 Vergroten
voorbereidingen:

schrift
pen
rekenmachine
kleurtjes en potlood

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Lesdoel
Je leert vandaag wat een 'vergroting' is.
Je weet wat de kenmerken van een vergroting zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Vergroting?
Je kunt een foto vergroten. 

Als je alleen de breedte langer maakt en de hoogte gelijk laat, dan krijgt onze koning een heel breed (dik) hoofd.

Als je alleen de hoogte langer maakt en de breedte gelijk laat, dan krijgt
onze koning een heel lang, uitgerekt gezicht.

Dit zie je ook wel als je voor een lachspiegel staat. Dit is GEEN vergroting!

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer een vergroting?
  1. als alle kantjes worden vergroot.
  2. de afbeelding op de foto verandert dus niet in een 'lachspiegel'-effect.
2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van een vergroting:
  1. vorm blijft gelijk (een rechthoek wordt geen driehoek!)
  2. hoeken blijven gelijk (graden van hoeken veranderen niet!)
  3. alle kantjes met hetzelfde getal vergroot (in dit voorbeeld staat dit boven de pijl; dit keergetal is getal 5)
2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 6 - Tekstslide

Vergrotingsfactor:
In het voorbeeld zie je dat lengte en breedte met 5 wordt vergroot. 
Dit noemen we de 'vergrotingsfactor'. We zeggen dan: 'de vergrotingsfactor = x5'
De vergrotingsfacor wordt ook wel 'factor' genoemd. (afkorting)
Het is altijd een keer-getal.
2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Maak:
Opdracht 1 t/m 8 van 6.1

Tip: maak een schets van de situatie
(waar mogelijk)


Slide 9 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Wanneer je van een kleine foto naar een vergroting gaat, kun je de situatie als volgt schetsen:
kleine
foto
grote 
foto

Slide 10 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Vervolgens zet je de maten er bij.
Dan ziet jouw schets er zo uit:
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm

Slide 11 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Dan wordt het tijd om de factor bepalen. 
Dit is het keer-getal dat op de pijl hoort te staan.
We noemen de kleine foto 'oud'. We noemen de grote foto 'nieuw'. (Zie hieronder en ga dan naar de volgende dia)

kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
Oud
Nieuw

Slide 12 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
De keerfactor wordt ook wel verhoudingsfactor genoemd. En soms gewoon 'factor'.
De factor bereken je als volgt: 
Je krijgt nu:
bij de breedte is de factor: 20 : 5 = 4
bij de hoogte is de factor: 8 : 2 = 4
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
Oud
Nieuw
Factor = Nieuw : Oud
}
Je ziet nu dat bij alle kantjes de factor = x4
Dus er is sprake van een 'eerlijke' vergroting.
De factor zet je boven de pijl!
x 4

Slide 13 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Samenvatting:
  1. Schets de situatie
  2. Zet alle maten die je weet erbij (op de juiste plek!)
  3. Bereken de factor
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
Oud
Nieuw
Factor = Nieuw : Oud
x 4
Weet:
Wanneer je van klein naar groot gaat is de factor altijd een keergetal dat groter is dan 1.

Slide 14 - Tekstslide

Maak:
Opdracht 9 tm 14 van 6.2

Tip: maak een schets van de situatie
(waar mogelijk)


Slide 15 - Tekstslide