§6.2 Factor groter dan 1

b2b - Wiskunde
1. Opening
2. Voorstellen
3. LessonUp
4. Kennismaken
5. Afsluiting
5. Aan de slag!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

b2b - Wiskunde
1. Opening
2. Voorstellen
3. LessonUp
4. Kennismaken
5. Afsluiting
5. Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Start hoofdstuk 6 Vergroten
Uitleg paragraaf 1 en 2
Aan de slag
Samen afsluiten
doelen:
Ik kan de factor bij een vergroting bepalen. 
Ik ken de begrippen:
- origineel
- beeld
- factor
- vergroting

Slide 3 - Tekstslide

Vergroting?
Je kunt een foto vergroten. 

Maar wat is een vergroting ook alweer?

Slide 4 - Tekstslide


Welke vergroting is goed?
Origineel
Beeld A
Beeld B
Beeld C
A
Beeld A
B
Beeld B
C
Beeld C

Slide 5 - Quizvraag

Vergroting?
Je kunt een foto vergroten. 

Als je alleen de breedte langer maakt en de hoogte gelijk laat, dan krijgt onze koning een heel breed (dik) hoofd.

Als je alleen de hoogte langer maakt en de breedte gelijk laat, dan krijgt
onze koning een heel lang, uitgerekt gezicht.

Dit zie je ook wel als je voor een lachspiegel staat. Dit is GEEN vergroting!

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer een vergroting?
  1. Als alle zijden met dezelfde factor worden vermenigvuldigd.
  2. De vorm verandert niet
2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer een vergroting?
  1. Als alle zijden met dezelfde factor worden vermenigvuldigd.
  2. De vorm verandert niet: de hoeken blijven gelijk
2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 8 - Tekstslide

Vergrotingsfactor:
In het voorbeeld zie je dat lengte en breedte met 5 wordt vergroot. 
Dit noemen we de 'vergrotingsfactor'. We zeggen dan: 'de vergrotingsfactor = 5'
De vergrotingsfacor wordt ook wel 'factor' genoemd. (afkorting)

2 cm
10 cm
4 cm
20 cm
x 5

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Wanneer je van een kleine foto naar een vergroting gaat, kun je de situatie als volgt schetsen:
kleine
foto
grote 
foto
Verschil schetsen en tekenen
Schetsen:
- met potlood
- vorm klopt zo goed mogelijk
- maten hoeven niet te kloppen

Tekenen:
- met potlood
- vorm klopt
- maten kloppen

Slide 10 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Vervolgens zet je de maten er bij.
Dan ziet jouw schets er zo uit:
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm

Slide 11 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Dan wordt het tijd om de factor bepalen. 
Dit is het keer-getal dat op de pijl hoort te staan.
We noemen de kleine foto origineel'. We noemen de grote foto 'beeld'
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
origineel
beeld

Slide 12 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
De factor bereken je als volgt: 
Je krijgt nu:
bij de breedte is de factor: 20 : 5 = 4
bij de hoogte is de factor: 8 : 2 = 4
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
origineel
beeld
Factor = lengte beeld : lengte origineel
x 4

Slide 13 - Tekstslide

6.2 Factor groter dan 1
Samenvatting:
  1. Schets de situatie
  2. Zet alle maten die je weet erbij (op de juiste plek!)
  3. Bereken de factor
kleine
foto
grote 
foto
2 cm
5 cm
8 cm
20 cm
Oud
Nieuw
Factor = lengte beeld : lengte origineel
x 4
Weet:
Wanneer je van klein naar groot gaat is de factor altijd groter dan 1.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?

Typ ook je berekening!

Slide 15 - Open vraag

Wiskunde - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen 


groen = Je mag tijdens het werken met elkaar praten
§6.2 'Factor groter dan 1' / 
§6.2 'Werken met schaal'

B: opdr 7 t/m 8 (Boek B blz. 55)

K: opdr 9 t/m 11 (Boek A blz. 202 & 203)
timer
10:00
Klaar?
  • NAKIJKEN!
  • Maken U1

Slide 16 - Tekstslide

Wiskunde - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen 


groen = Je mag tijdens het werken met elkaar praten
§6.2 (T) / §4.2 (H)

T: opdr 9 t/m 15(blz. 208 t/m 210)

H: opdr. 9 t/m 16 (blz. 124 t/m 126)
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide