hv2tne. Fictie 7 Spanning en afsluiting 9 & 10 schrijfvaardigheid

Welkom hv2t
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom hv2t

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerlingenquete
  3. Herhaling schrijfvaardigheid 9-10
  4. Fictie 7: spanning
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 3 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid 9 en 10
Varieer in zinsbouw, maar zorg dat je zinsdelen in een logische volgorde staan.
Deel lange zinnen met veel informatie op in kortere zinnen en laat onnodige informatie weg.
Wees concreet in wat je bedoelt en vermijd vage woorden (bv. heel, vaak, soms, wel, erg, etc.)
Kies voor alledaagse taal en vermijd ouderwetse woorden (bv. te allen tijde, betreffende, heden, bij dezen, nimmer, etc.)
Formuleer kort en krachtig en vermijd omslachtige constructies (bv. de reden hiervan is, met betrekking tot, zoals deze, etc.)
Gebruik voorbeelden en vergelijkingen.
Varieer in zinslengte.
Gebruik synoniemen en verwijswoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk afgelopen les
Schrijf een kort stukje tekst (circa 150 woorden) over het boek dat je nu aan lezen bent. Dit stukje tekst komt op de achterkant van je boek en zal bepalen of klasgenoten jouw boek straks wel/niet willen gaan lezen. Maak gebruik van de besproken schrijftechnieken op blz 38, 40, 42 en 43 van Kern.

Je krijgt hiervoor de rest van de les de tijd.

De tekst die je schrijft, moet je kunnen voordragen.

Slide 5 - Tekstslide

               Kiezen beste flaptekst
Indeling groepen:
A. Ayoub, Lydia, Arjen, Fenne
B. Hannah, Coen, Fedde, Kaylinn, Mats
C. Noah, Luuk (v.Beem), Jenny en Nathalie
D. Luuk, Guus, Lili, Zoey
E. Jan, Pepijn, Julia, Vlinder
F. Casper, Lenn, Elise en Femke
G. Youp, Christiaan, Zoë, Hadies 


Stappenplan
1. Bekijk het beoordelingsformulier- wil je nog zaken aanpassen? 10 min
2. Ga in het juiste groepje zitten; beoordeel in duo's twee flapteksten die je niet hebt geschreven-- 10 min
3. Leg de ingevulde beoordelingen naast elkaar--> wie komt het beste uit de groep? 5 min voor overleg
4. Leg de als beste gekozen flaptekst centraal op tafel


Slide 6 - Tekstslide

Vervolg
5. De als beste gekozen flaptekst per groep wordt klassikaal voorgedragen, 10 min (1,5 min per groep).
6. Geef in stilte een cijfer voor iedere flaptekst.
7. Als alle flapteksten zijn voorgedragen, krijg je vijf minuten om met je groep te bepalen wie nr 1 van de klas is.

Slide 7 - Tekstslide

Doel: Je leert wat spanning is en hoe een schrijver spanning gebruikt om de aandacht van de lezer of kijker vast te houden.

Slide 8 - Tekstslide

Spanning of sensatie?
  • Spanning en sensatie zijn niet hetzelfde.
  • Sensatie = opwinding
  • Spanning = willen weten hoe het verdergaat
  • Startpunt van spanning is herkenbaarheid (een lezer of kijker moet op een of andere manier de hoofdpersoon ‘sympathiek’ vinden of zich ‘herkennen’ in de hoofdpersoon). 


Slide 9 - Tekstslide

Waarom is de hoofdpersoon in een boek of film bijna altijd sympathiek?

Slide 10 - Open vraag

Emotionele spanning
  • Doordat een lezer zich identificeert met de personages, wil hij ook dat het goed met ze gaat. Met dit gevoel kan een schrijver ook spanning creëren.
  • Emotionele spanning = de lezer weet meer dan de personages.
  • Als lezer krijg je sterk het gevoel dat je de personages wilt waarschuwen, om ze te behoeden voor mogelijke ellende.

Slide 11 - Tekstslide

Intellectuele spanning
  • Intellectuele spanning = wanneer je juist minder of net zo veel weet als de personages.
  • Je puzzelt dan als het ware mee met de hoofdpersoon, bijvoorbeeld in een politieserie.

Slide 12 - Tekstslide

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 13 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 14 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
‘Whodunit’ komt van het Engelse ‘who (has) done it?’, oftwel ‘wie heeft het gedaan?’. Het is een detective waarbij de nadruk ligt op het vinden van de dader van gepleegde misdaad, vaak een moord.
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten
We lezen het fragment op blz 32

Maak de opdr 9-10-11-12
Je krijgt hiervoor 15 minuten.
Je mag samenwerken en zachtjes overleggen.





Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelcheck!
Wat is het startpunt van spanning?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelcheck!
Wat is het verschil tussen emotionele en intellectuele spanning?

Slide 18 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 11 november

  • Leren Fictie 7 blz  30 en doorlezen Fictie 8, blz 34
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma:  fictie 8





Slide 19 - Tekstslide

hv2tne. Fictie 7 Spanning en afsluiting 9 & 10 schrijfvaardigheid

Slide 20 - Tekstslide