V2 Fictie 7 spanning

Welkom
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Reflectie leestoets maken en rttionline invullen
  3. Terugblik schrijfvaardigheid 9 en 10
  4. Fictie 7en 8 perspectief
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Welke tips hebben we behandeld bij schrijfvaardigheid 9 en 10?

Slide 4 - Woordweb

Schrijfvaardigheid 9 en 10
Varieer in zinsbouw, maar zorg dat je zinsdelen in een logische volgorde staan.
Deel lange zinnen met veel informatie op in kortere zinnen en laat onnodige informatie weg.
Wees concreet in wat je bedoelt en vermijd vage woorden (bv. heel, vaak, soms, wel, erg, etc.)
Kies voor alledaagse taal en vermijd ouderwetse woorden (bv. te allen tijde, betreffende, heden, bij dezen, nimmer, etc.)
Formuleer kort en krachtig en vermijd omslachtige constructies (bv. de reden hiervan is, met betrekking tot, zoals deze, etc.)
Gebruik voorbeelden en vergelijkingen.
Varieer in zinslengte.
Gebruik synoniemen en verwijswoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat kan er beter in de tekst hiernaast
als je denkt aan de tips van Schrijfvaardig-
heid 9 en 10? Leg je antwoord uit!

Slide 6 - Open vraag

Doel: Je leert wat spanning is en hoe een schrijver spanning gebruikt om de aandacht van de lezer of kijker vast te houden.

Slide 7 - Tekstslide

Spanning of sensatie?
  • Spanning en sensatie zijn niet hetzelfde.
  • Sensatie = opwinding
  • Spanning = willen weten hoe het verdergaat
  • Startpunt van spanning is herkenbaarheid (een lezer of kijker moet op een of andere manier de hoofdpersoon ‘sympathiek’ vinden of zich ‘herkennen’ in de hoofdpersoon). 


Slide 8 - Tekstslide

Waarom is de hoofdpersoon in een boek of film bijna altijd sympathiek?

Slide 9 - Open vraag

Emotionele spanning
  • Doordat een lezer zich identificeert met de personages, wil hij ook dat het goed met ze gaat. Met dit gevoel kan een schrijver ook spanning creëren.
  • Emotionele spanning = de lezer weet meer dan de personages.
  • Als lezer krijg je sterk het gevoel dat je de personages wilt waarschuwen, om ze te behoeden voor mogelijke ellende.

Slide 10 - Tekstslide

Intellectuele spanning
  • Intellectuele spanning = wanneer je juist minder of net zo veel weet als de personages.
  • Je puzzelt dan als het ware mee met de hoofdpersoon, bijvoorbeeld in een politieserie.

Slide 11 - Tekstslide

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 12 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 13 - Quizvraag

Lees fragment 1.
Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 14 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
‘Whodunit’ komt van het Engelse ‘who (has) done it?’, oftwel ‘wie heeft het gedaan?’. Het is een detective waarbij de nadruk ligt op het vinden van de dader van gepleegde misdaad, vaak een moord.
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 15 - Quizvraag

Lees fragment 2.
Geef uit dit fragment een voorbeeld van emotionele spanning. Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Lees fragment 2.
Geef uit dit fragment een voorbeeld van intellectuele spanning. Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Wat is het startpunt van spanning?

Slide 18 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Wat is het verschil tussen emotionele en intellectuele spanning?

Slide 19 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 5 oktober
  • Huiswerk: -
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: fictie 8

Slide 20 - Tekstslide