H2.6 | Breuken vermenigvuldigen

H2.5 | Breuken optellen en aftrekken

1 / 26

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Lesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H2.5 | Breuken optellen en aftrekken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les:

Je kunt vermenigvuldigen met breuken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken

Een deel van het geheel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een deel van het geheel

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

deel van 700

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een deel van het geheel

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

deel van 700

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} \cdot 700 =

700 : 10 = 70

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een deel van het geheel

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

deel van 700

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} \cdot 700 =

700 : 10 = 70

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​} \cdot 700 = 3 \cdot 70 = 210

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Breuken

Een deel van het geheel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermenigvuldigen met breuken

breuk x breuk =

teller x teller

noemer x noemer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vermenigvuldigen

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breng de helen in de breuk

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​}

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breng de helen in de breuk

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} =

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teller x teller

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 4 0 ​ ​}{​ ​}

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noemer x noemer

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 4 0 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helen eruit

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 4 0 ​ ​}{​ 1 2 ​} = 3 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vereenvoudigen

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 4 0 ​ ​}{​ 1 2 ​} = 3 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 1 2 ​} = 3 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

Breng de helen in de breuk
teller x teller
noemer x noemer
helen eruit halen
vereenvoudigen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken deel van 40.
Schrijf je berekening op.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de stadsboerderij zijn 150 dieren
deel is een schaap.
Hoeveel schapen zijn dat?

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 4 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​} =

44/14

11/49

22/98

77/28

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} =

3/8

2/15

1/15

5/6

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les:

Je kunt vermenigvuldigen met breuken.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan vermenigvuldigen met breuken

🤩

😍

😐

🥴

😬

😵

Slide 26 - Poll

Voor de docent

Deze slide kan een aanleiding zijn om het gesprek over de (mogelijke) aversie voor rekenen te bespreken.

Waar zit het 'm in? Wat zou rekenen leuker/makkelijker maken?

Of zijn het specifieke onderdelen van het rekenen die niet gesnapt worden?

Uiteraard kan deze slide ook een aanspreekpunt zijn om de leerlingen indivueel op aan te spreken.

H2.6 | Breuken vermenigvuldigen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Poll

Meer lessen zoals deze

3.3 Negatieve breuken

3.3 Negatieve breuken

3.3 Negatieve breuken

breuken na de kerst

Herhaling breuken

Herhaling H3: 3.1 t/m 3.3

Hoofdstuk 8 §5 & §6

Herhaling H3: 3.1 t/m 3.3