Communicatie & codes: DNA

Kraak de code; DNA
Communicatie & codes les 4

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Kraak de code; DNA
Communicatie & codes les 4

Slide 1 - Tekstslide

Iedereen is uniek!
Hoe komt het dat we er verschillen uitzien? Dit heeft te maken met ons DNA

Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen wat de functie van DNA is,  hoe DNA is opgebouwd en kun je  je eigen unieke DNA ketting maken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Van groot naar klein
Een mens bestaat uit spieren, botten, huid, bloedvaten, hersenen, nieren en nog een heleboel andere organen. 
Met een heel sterk vergrootglas zou je kunnen zien dat al deze organen opgebouwd zijn uit een heleboel kleine onderdeeltjes: de cellen. 

Cellen zijn erg klein. Een mens heeft er waarschijnlijk meer dan
10.000.000.000.000. Alle dieren, planten, schimmels en bacteriën zijn gemaakt van cellen.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is het grootste orgaan van de mens?
A
hersenen
B
hart
C
huid
D
spieren

Slide 5 - Quizvraag

Van groot naar klein
Met je sterke vergrootglas zou je ergens in de cel een soort puntje kunnen zien: de kern. In die kern vinden we een aantal hele dunne draadjes die we chromosomen noemen. 
Chromosomen zijn zo dun dat er 
ongeveer vijf miljoen tegelijkertijd door het 
oog van een naald zouden kunnen. 
Chromosomen zijn gemaakt van een stof die 
DNA heet.

Slide 6 - Tekstslide

Van groot naar klein

Slide 7 - Tekstslide

Zet van groot naar klein
orgaan
cel
kern
chromosoom
DNA

Slide 8 - Sleepvraag

Welke uitspraak is NIET waar?


A
Een mens heeft meer cellen dan organen
B
Een mens heeft minder chromosomen dan kernen
C
Een mens heeft (ongeveer) evenveel cellen als kernen

Slide 9 - Quizvraag

Welke apparaten, die ook hier op schoolstaan,zijn eigenlijk ‘een heel sterk vergrootglas’?

Slide 10 - Open vraag

DNA is een bijzondere stof:
- DNA regelt allerlei activiteiten in een cel
- DNA bepaalt allerlei eigenschappen van 
   een organisme, zoals haarkleur, oogkleur 
   en lengte
- DNA is erfelijk 
   (je krijgt het van je vader en je moeder)
- DNA kan zichzelf heel precies kopiëren
   (alle cellen van één organisme hebben hetzelfde DNA)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe doet DNA dat allemaal?
Om daarachter te komen moeten we eerst 
weten hoe DNA eruit ziet.
Een chromosoom is dus een dun draadje DNA.
Dat draadje DNA bestaat weer uit twee strengen 
die als een soort wenteltrap in elkaar gedraaid 
zitten. De draadjes zitten aan elkaar vast door 
dwarsliggers: de ‘treden’ van de wenteltrap.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe doet DNA dat allemaal?
Die treden zijn belangrijk. Die bevatten namelijk een 
soort code. Iedere trede bestaat uit twee bouwstenen. 
Er zijn treden die bestaan uit een A en een T, en er zijn 
treden die bestaan uit een C en een G.
A, C, G en T zijn eigenlijk afkortingen voor vier
verschillende chemische stoffen. In sommige plaatjes
worden voor die verschillende stoffen verschillende 
kleuren gebruikt. Die kleuren heeft DNA in het echt 
natuurlijk niet.

Slide 13 - Tekstslide

De code
Zit er eigenlijk regelmaat in de volgorde van de treden? Komt een blauwgroene tree
bijvoorbeeld altijd na een roodwitte tree? Het lijkt er niet op.
Het is net alsof de treden volkomen willekeurig in de trap zijn getimmerd.
Maar....     

Slide 14 - Tekstslide

De code
Maar nu komt het ongelooflijke: de volgorde van de traptreden van het
DNA bepaalt dat iemand bruine ogen heeft. En een 
wipneus. En aanleg voor voetbal. En allerlei andere eigenschappen die je (gedeeltelijk) van je vader en je moeder hebt geërfd.

Slide 15 - Tekstslide

De code
Kortom,
alle erfelijke eigenschappen van een organisme liggen vast in de volgorde
van de DNA- traptreden.

Slide 16 - Tekstslide

Welke van de volgende eigenschappen is volgens jou NIET erfelijk?
A
De donkere huidskleur van Thomas uit Ghana (Afrika)
B
De grote spierballen van Piet de bodybuilder
C
De sproeten van John, een Engelsman
D
De kleurenblindheid van Kees

Slide 17 - Quizvraag

De code
DNA bevat dus informatie in de vorm van een code. In die code zitten berichten voor de cellen verstopt. Omdat er heel veel informatie nodig is om een mens te laten functioneren, heeft het DNA ook heel veel traptreden (in iedere kern ongeveer
3.000.000.000).

Slide 18 - Tekstslide

Je weet nu hoeveel ‘treden’ het DNA van één menselijke cel heeft. Je hebt ook gelezen dat eenmens uit heel veel cellen bestaat.

Hoeveel ‘treden’ DNA heeft een heel mens dan ongeveer?
A
30.000.000.000.000.000.000.000
B
300.000.000.000.000.000
C
3.000.000.000.000
D
30.000.000

Slide 19 - Quizvraag

Voortplanting
Ook bij voortplanting is DNA belangrijk. Jouw DNA bestaat uit DNA dat je via de eicel van je moeder en de spermacel van je vader hebt gekregen. Maar bij het samenvoegen van DNA ontstaat wel iedere keer een unieke combinatie.
Je lijkt wel een beetje op je broertje of je zusje, maar er zijn ook veel verschillen. Jouw unieke code zit in al jouw cellen.

Slide 20 - Tekstslide

Denk je dat je op aarde twee mensen zou kunnen vinden die precies dezelfde DNA-volgorde
hebben? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

Wat is jouw unieke DNA-code?
De DNA-code gebruikt dus maar vier verschillende 
letters (in werkelijkheid vier verschillende 
chemische stofjes). 
Die chemische stofjes worden in onze DNA ketting 
voorgesteld door gekleurde kralen:
A = groen, G = rood, C = blauw, T = wit

Slide 23 - Tekstslide

Wat is jouw unieke DNA-code?
Een bepaald teken wordt in het DNA gemaakt door steeds 
drie letters achter elkaar te zetten. Er zijn dan 64 verschillende drielettercombinaties mogelijk (bijvoorbeeld GGG, GGA, GGC, 
GGT, CCC, CCG, CCA, enzovoorts).
De drielettercombinaties coderen in deze opdracht voor de 
letters van ons alfabet in hoofdletters(A t/m Z), kleine letters 
(a t/m z), cijfers (0 t/m 9), een startcode en een stopcode. 
Samen zijn dat precies 64 tekens. 

Slide 24 - Tekstslide

Wat is jouw unieke DNA-code?
In de les krijg je een werkblad waarmee je de ketting gaat maken.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is jouw unieke DNA-code?

- Vergelijk jouw ketting met die van je klasgenoten.
   Welke overeenkomsten en verschillen zie je?
- Zijn alle stukjes informatie in jouw DNA-code erfelijk?
- Zijn alle stukjes informatie in jouw DNA-code uniek?

Slide 26 - Tekstslide

KLONEN

Slide 27 - Tekstslide

Pipo de Kloon

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Pipo de Kloon
zo werkt het...

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video