K3D les 7-9-2022 Grammar 1+2

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan een kort antwoord geven op een mij gestelde vraag.

Ik ken drie voorzetsels van tijd en kan deze ook gebruiken in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
In het Engels geef je nooit antwoord met alleen maar ja of nee. Je herhaalt altijd het werkwoord uit de vraag, en dit sluit natuurlijk aan bij de ja of nee.



Slide 3 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
In het Engels geef je nooit antwoord met alleen maar ja of nee. Je herhaalt altijd het werkwoord uit de vraag, en dit sluit natuurlijk aan bij de ja of nee.

Can he eat?
Yes, he can, of … no, he can’t

Will they tell?
Yes, they will, of … no, they won’t

Slide 4 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?

Slide 5 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?

--> Are you happy today?

Slide 6 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?

--> Are you happy today?   - Yes, I am / No, I am not

Slide 7 - Tekstslide

Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?

--> Are you happy today?   - Yes, I am / No, I am not

Je moet de persoon veranderen: you --> I
Bij 'to be'  moet je de juiste vorm gebruiken: are --> am

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het juiste antwoord op de vraag: Will they go home tonight?
A
Yes, the won't
B
No, they willn't
C
Yes, they will
D
No, they don't

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord op de vraag: Do you sleep well?
A
Yes, I sleep
B
Yes, I don't
C
No, I don't
D
No, I do

Slide 10 - Quizvraag

Oefening 14, page 15
  1. Does she like sweets? – Yes, she does
  2. Can we help them? – Yes, we can
  3. Has Sam got a new bike? – No, he hasn’t
  4. Have they got a piano? – No, they haven’t
  5. Do we have a history test tomorrow? - Yes, we do
  6. Are they at home? – No, they aren’t

Slide 11 - Tekstslide

ON
Gebruik je bij dagen en data

My birthday is on April 2nd
The party is on Friday

Slide 12 - Tekstslide

IN
Gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen

We will go in June
In summer I will see my grandmother
Where will you go in the evening


Slide 13 - Tekstslide

AT
Gebruik je om aan te geven hoe laat het is
Gebruik je bij sommige uitdrukkingen.

You should be there at eight
At 12:30 my doctor will call me
I have no plans at Christmas
They will go at the weekend



Slide 14 - Tekstslide

Welk voorzetsel hoort op de open plek? We are leaving the country .... October 1st
A
on
B
in
C
at

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in: His brother works ... Divali.

Slide 16 - Open vraag

Welk voorzetsel hoort op de open plek? She always does her homework ... the afternoon
A
on
B
in
C
at

Slide 17 - Quizvraag

Oefening 15, page 16
Zorg ervoor dat de dikgedrukte tekst in jouw antwoord hetzelfde is.
1     We have a test on Wednesday.
2     My parents fell in love in 1975.
3     Mandy’s alarm always goes off at 7am / at 7 o'clock.
4     I have to be home at 6pm / at 6 o'clock.

Slide 18 - Tekstslide

Oefening 16, page 17
  1. at
  2. on
  3. I can.
  4. in
  5. I wouldn't.
  6. I have.
  7. at
  8. at


Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't

Slide 22 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't

Voorzetsels van tijd

Slide 23 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't

Voorzetsels van tijd
On
In
At

Slide 24 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't

Voorzetsels van tijd
On - dagen en data (datum)
In - maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
At - om de tijd aan te geven, bij sommige uitdrukkingen

Slide 25 - Tekstslide

Homework
Leren:
Grammar 1 + 2  op bladzijde 11 van het tekstboek
Woordjes op bladzijde 17 van het tekstboek

Slide 26 - Tekstslide

Homework
Voor vrijdag 9 september:
5 oefeningen English Essentials.

(wat doe je als dit nog niet werkt??)
(wat doe je als je geen laptop hebt??)

Slide 27 - Tekstslide

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?

Slide 30 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?
! de vraag lezen !

Slide 31 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?
! de vraag lezen !
Probeer bij ieder antwoord die woorden te vinden die volgens jou belangrijk zijn en die je graag in de tekst terug wil vinden.

Slide 32 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
struggle
snoring
wind-down
avoid
wake/waking
wind-up

Slide 33 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
struggle          - moeite hebben met
snoring           - snurken
wind-down    - relaxen/tot rust komen
avoid                 - vermijden
wake/waking - wakker worden
wind-up           - opstarten/opwinden

Slide 34 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
tray
grabbed
charity
embarrassed
checking

Slide 35 - Tekstslide

Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
tray                      - schaal
grabbed            - grijpen/pakken
charity                - goede doel
embarrassed  - je schamen
checking           - controleren

Slide 36 - Tekstslide