3 vmbo-pm 8.3 Gedrag: aangeboren en aangeleerd gedrag

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
korte herhaling vorige les: oorzaken van gedrag
bespreken opdrachten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: aangeboren en aangeleerd gedrag
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

8.2 Oorzaken van gedrag
Gedrag wordt veroorzaakt door:
1. inwendige prikkels: honger, dorst, angst
wordt ook vaak de motivatie genoemd: dit bepaald of bepaald gedrag wel of niet wordt uitgevoerd
2. uitwendige prikkels: eten zien en ruiken

Gedrag komt vaak tot stand door een combinatie van inwendige en uitwendige prikkels.




Slide 3 - Tekstslide

8.2 Oorzaken van gedrag
sleutelprikkel:
- een prikkel die een bepalende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag
- wekken bij een dier sterker een bepaald gedrag op dan andere soortgelijke prikkels
- veroorzaakt altijd hetzelfde gedrag
- bijv. snavel met rode vlek bij meeuwen

Slide 4 - Tekstslide

8.2 Oorzaken van gedrag
supranormale prikkel:
- een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan de normale sleutelprikkel
- kunstmatige prikkel: vaak gemaakt door mensen

Slide 5 - Tekstslide

8.2 Oorzaken van gedrag
Mensen zijn ook gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels.
Mensen kijken naar elkaars uiterlijk en letten daarbij op bepaalde eigenschappen: rode lippen, lange benen.

Mensen kunnen de prikkels sterker maken door bepaalde kenmerken te benadrukken: rode lippenstift, hoge hakken. Dit zijn voorbeelden van supranormale prikkels.

Slide 6 - Tekstslide

8.2 Oorzaken van gedrag
consumentengedrag:
- = het gedrag van mensen die producten kopen
- in reclame wordt veel gebruik gemaakt van sleutelprikkels en supranormale prikkels
- bepaalde eigenschappen van producten worden benadrukt of overdreven
- deze prikkels kunnen ervoor zorgen dat mensen deze producten gaan kopen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat aangeleerd en aangeboren gedrag is
- kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met instinct
- kan je uitleggen wat wordt bedoeld met gewenning, inprenting, trial and error en conditionering en kan je voorbeelden hiervan noemen

Slide 12 - Tekstslide

biologie met Joost
https://www.youtube.com/watch?v=KzSQmFS6Oqc

Slide 13 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
aangeboren gedrag = instinct:
- bij de geboorte aanwezig
- wordt bepaald door erfelijke factoren
- voorbeeld: zuigreflex baby's

Slide 14 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
aangeleerd gedrag:
- ontstaat door leren

Er zijn verschillende vormen van leren:
- gewenning
- inprenting
- trial and error
- conditionering

Slide 15 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
gewenning:
- een bepaalde reactie op een prikkel wordt afgeleerd of aangeleerd door de prikkel vaak te herhalen
- voorbeeld: trainen politiepaarden

Slide 16 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
inprenting:
- iets kan alleen worden geleerd gedurende een korte periode in het leven (gevoelige periode)
- het leren kennen van ouders of soortgenoten
- voorbeeld: jonge ganzen

Slide 17 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
trial and error:
- het leren uit ervaringen
- proefondervindelijk

Slide 18 - Tekstslide

8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
conditionering:
- het aanleren van gedrag door beloning of straf

Pavlov

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 21 - Tekstslide

zelf aan de slag
opdracht 18, 19 en 22 maken

Slide 22 - Tekstslide

 herhalen leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat aangeleerd en aangeboren gedrag is
- kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met instinct
- kan je uitleggen wat wordt bedoeld met gewenning, inprenting, trial and error en conditionering en kan je voorbeelden hiervan noemen

Slide 23 - Tekstslide

Normen en waarden
Waarden: een opvatting over wat belangrijk is. Bijvoorbeeld: eerlijkheid.

Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. Bijvoorbeeld: niet stelen, niet liegen, niet spieken.
Soms botsen normen, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en geen discriminatie.

Slide 24 - Tekstslide

Normen en waarden
Deze veranderen met de tijd. 

Slide 25 - Tekstslide

Communicatie
  • Is bij mensen ver ontwikkeld. 
  • Uitgebreide taal. 
  • Ook muziek, schrijven, film gelaatsuitdrukkingen. 
  • Gebaren en omgangsvormen

Slide 26 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 27 - Tekstslide

Sleutelprikkels 
Supranormale prikkels
Rond gezicht
Bolle wangen
Hoog voorhoofd
Grote ogen
Wipneus
Kleine mond
Groot hoofd
Mollig lichaam

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Overeenkomsten
Verschillen
- Beide worden bepaald door erfelijke factoren en aangeleerd gedrag

- Beide zijn gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels

- Beide vertonen territoriumgedrag, imponeergedrag en dreiggedrag
- Het gedrag bij mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen

- Mensen kunnen hun gedrag beter beoordelen aan de hand van normen en waarden


Menselijk en dierlijk gedrag

Slide 31 - Tekstslide