1H - semaine 5: bespreken Dtoets, oefenen luistertoets

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Talenkeuze

Talenkeuze

• Komende twee weken kies je 2 talen uit Duits, Frans en Spaans.
• Mentorblok deze week: filmpje + LessonUp
• Week 15 februari: voorlopige keuze Zermelo
• Vrijdag 5 maart: keuze definitief!
• Hulp nodig? vraag mij of Anne van Osta!
  

Tes objectifs

• Ik weet welke toetsen ik in periode 3 heb.
• Ik heb mijn Dtoets gemaakt en weet waar ik extra mee moet oefenen.
• Ik kan voor 5 maart kiezen welke 2 talen ik volgend jaar ga doen.
  
• Ik kan voorspellen waar een luistertekst over gaat.
• Ik kan een luisteropdracht uitvoeren.

Prestaties periode 3

Week 7: luistertoets - weging 1

Week 12 (TW3): eindtoets chapitre 2 en 3 - weging 2

-Vocabulaire: woordjes en phrases-cléschapitre 3 (werkboek blz. 130, 131, 132)
- Het werkwoord être
- Les jours de la semaine
-Het bezittelijk voornaamwoord
- De kloktijden
- Het werkwoord avoir (herh.)

- De werkwoorden op er (herh.)
- De ontkenning (herh.)

Dtoets, schrijf op:
1. Heb je je toets goed gemaakt (60% of hoger?)
2. Welk onderdeel ging minder of niet goed?
3. Wat ga je hier aan doen?

H1D

Gemiddelde score: 71%

Moeilijkste vraag: werkwoorden op -er + ontkenning

H1E

Gemiddelde resultaat: 64%

Moeilijkste vraag: werkwoorden op -er + ontkenning (1.3/5)

G1A

Gemiddelde resultaat: 66%

5 lln. geen resultaat

Moeilijkste vraag: vraag 3 werkwoorden op -er + ontkenning (2.5/5)

G1A

Gemiddelde resultaat: 71%

Moeilijkste vraag: vraag 1 (2.7/5)

vraag 3 werkwoorden op -er + ontkenning (2.7/5)

Oefenen luistertoets

Gericht luisteren:

Wat is de titel? Geeft die al informatie?

Welke woorden ken je uit het Nederlands?

Zoekend luisteren: naar welke woorden ga je zoeken terwijl je luistert?

Luisteroefening 1

Fragment 1: On joue au tennis?

Introductie:

Tu vas écouter Léon et Esmée. Ils sont à la plage.

Wat weet je al, waar kun je op letten?

Lis les questions. Écoute le dialogue. Vrai ou faux?

1. Esmée spreekt goed Frans. Vrai ou faux?

Fragment 1

1. Vrai
2. Faux

Question 2:
Esmée en Léon zijn allebei 13 jaar.
Vrai ou faux?

1. Vrai
2. Faux

Question 3:
Léon is met zijn ouders op vakantie.
Vrai ou faux?

1. Vrai
2. Faux

Avec mon grand-père et ma grand-mère.

Avec tes grand-parents? Cool.

Question 4:
Léon vraagt of Esmée mee gaat zwemmen.
Vrai ou faux?

1. Vrai
2. Faux

Hij vraagt: On joue au tennis? Zullen we tennissen? Letterlijk 'spelen we tennis'?

Question 5:
Léon denkt dat Nino een persoon is.
Vrai ou faux?

1. Vrai
2. Faux

Hij vraagt of Nino ook mee wil tennissen. Maar Nino is de kat van Esmee haar vader.

Maak- en leerwerk deze week:

Keuze 1
Maken opdracht 1 t/m 4 (hst 4) p. 137 t/m 140

Keuze 2 (vwo stof)
Maken opdracht 19 t/m 22 (hst 4) p. 157 t/m 159

Apprendre

• Vocabulaire E (blz 131)
• Herhalen vocabulaire A, B et phrases-clés C
• Je leert alles FRANS - NEDERLANDS!!!
• Herhalen vocabulaire hst 1 en 2 FRANS - NEDERLANDS!!!