7.1 Groeifactor
1 / 15
Onderdelen in deze les
0
Slide 1 - Video
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Bij een exponentieel verband hoort
een groeifactor van 5,4.
een groeifactor van 5,4.
A
De hoeveelheid
neemt toe.
B
De hoeveelheid
neemt af.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de groeifactor?
t
2
3
4
H
100
200
400
A
1
B
2
C
1,5
D
4
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de groeifactor?
A
40:16=2,5
B
16:40=0,4
C
100:250=0,4
D
geen idee
Slide 6 - Quizvraag
wat is de groeifactor?
t
0
1
2
3
4
5
N
79
67,2
57,1
48,5
41,2
35,1
A
0,15
B
0,84
C
1,85
D
0,85
Slide 7 - Quizvraag
Wat is hier de groeifactor?
A
1,10
B
1,15
C
1,20
D
1,25
Slide 8 - Quizvraag
Bij een exponentieel verband hoort
een groeifactor van 0,3.
een groeifactor van 0,3.
A
De hoeveelheid
neemt toe.
B
De hoeveelheid
neemt af.
Slide 9 - Quizvraag
De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012
Slide 10 - Quizvraag
Je ontvangt per jaar 5% rente.
Wat is de groeifactor?
Wat is de groeifactor?
A
100%+5% = 105%: 100 = 1,05
B
5%
C
100%+5% = 105%
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de groeifactor als je:
2% rente krijgt
2% rente krijgt
A
2
B
1,2
C
1,02
D
0,02
Slide 12 - Quizvraag
Beginbedrag €600, rente 1,5%, hoeveel heb je na 5 jaar?
A
607,50
B
645,00
C
646,37
D
765,77
Slide 13 - Quizvraag
Bij welke tabel is er sprake van een lineair verband?
A
B
C
D
Slide 14 - Quizvraag
Sleep de groeifactor naar de bijbehorende tabel.
3
5
2
