Les klas 2: bron I & la tâche

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

programme
* Il y a des questions?
* COD
* COD/la tâche
* Les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Ik kan het lijdend voorwerp in de zin vinden
  • Ik kan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord
  • Ik kan het lijdend voorwerp op de juiste plek in de zin zetten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Het persoonlijk voornaam-
woord




als lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord als  lijdend voorwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
mij / me
me, m'
Jan me regarde. 
jou / je
te, t'
Jan te regarde. 
hem / haar
le, l'
la, l'
Jan le / la regarde. 
ons
nous
Jan nous regarde. 
jullie / u
vous
Jan vous regarde. 
hen / hun / ze
les
Jan les regarde. 

Slide 8 - Tekstslide

Waar kun je een lijdend voorwerp door vervangen?
A
un, une, des
B
le, la, l', les
C
du, de la, de l', des
D
c'est

Slide 9 - Quizvraag

Zij koopt een fiets
lijdend voorwerp is :
A
zij
B
koopt
C
een
D
een fiets

Slide 10 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 11 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 12 - Quizvraag

Vervang de lijdend voorwerp en zet de ontkenning: Elle met son pantalon?
NON, elle.....
A
Elle ne la met pas
B
Elle ne le met pas
C
Elle le pas met
D
Elle le met

Slide 13 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Tu aimes le jus d'orange.
A
Tu le aimes
B
Tu la aimes
C
Tu l'aimes
D
Tu les aimes

Slide 14 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 15 - Quizvraag

lijdend voorwerp:
vous connaissez le garçon?
A
je le connais
B
je la connais
C
je l'connais
D
je les connais

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is juist als je het lijdend voorwerp vervangt?
On va manger les produits bio
A
On va manger les
B
on les va manger
C
on va le manger
D
on va les manger

Slide 17 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp door een COD
(le-la-les-l')
Elle achète les magazines.

Slide 18 - Open vraag

Vervang het lijdend voorwerp door een COD
(le-la-les-l')
Tu écoutes la dernière chanson?

Slide 19 - Open vraag

Je connais cette actrice.
Vervang het lijdend voorwerp door een COD
(le-la-les-l')

Slide 20 - Open vraag

Hele werkvoord/ontkenning
Je n'adore pas le chocolat. -->  Je ne l'adore pas
Je vais regarder le film. --> Je vais le regarder
J'ai acheté la table. --> Je l'ai acheté




Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs
* Faites 31 & 32 & la tâche
* Apprenez les phrases-clés J & voca F & H

À Lundi!

Slide 22 - Tekstslide

Ga naar pagina 50 van je tekstboek 
& pagina 123 van je werkboek
Dit is je 3e schrijfopdracht! 

Slide 23 - Tekstslide

au revoir

et 
bonne chance

Slide 24 - Tekstslide