Fictie - begrippen - H - 1 - havo 3

Fictie - herhaling (1)
  • (historische) tijd
  • perspectief 
  • chronologie
  • personages 
  • ruimte


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Fictie - herhaling (1)
  • (historische) tijd
  • perspectief 
  • chronologie
  • personages 
  • ruimte


Slide 1 - Tekstslide

Historische tijd
In welke tijd speelt een verhaal zich af?
Waar zie je dat aan?

Slide 2 - Tekstslide

Perspectief
Wie gebruikt de schrijver om het verhaal te vertellen?
Hoe wordt deze figuur benoemd? (Hij/zij, ik...?)

Ik-perspectief
Hij/zij-perspectief
Auctoriaal perspectief (alwetende verteller)

Slide 3 - Tekstslide

Chronologie
Een verhaal kan in chronologische volgorde verteld worden. Dan verloopt de tijd zoals deze ook in het echt zou kunnen verlopen.

Als er flashbacks of flasforwards in een verhaal zitten, dan is het verhaal niet-chronologisch. Zoals het dán verteld is, zou het niet in het echt kunnen verlopen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is de historische tijd in 'Oorlogsgeheimen'? Waar zie je dat aan?

Slide 6 - Open vraag

Oorlogsgeheimen (fragment)
Tuur schrikt wakker van zijn moeder. Ze staat naast zijn bed met de kleine Fieneke op haar arm. Vanaf de gang schijnt het licht zijn kamer in. 'Opstaan, Tuur, luchtalarm.' Zijn moeder zegt het heel kalm, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En dat is het ook. Er gaat de laatste tijd bijna geen nacht voorbij of Tuur wordt uit zijn bed gehaald. Buiten hoort hij de sirene loeien. Het ding gilt met korte tussenpozen alsof het steeds even adem moet halen. Tuur zou er gewoon doorheen geslapen zijn als zijn moeder hem niet geroepen had. Alles went, zelfs het doordringende gejank van een sirene, maar hij heeft er wel een hekel aan.

Slide 7 - Tekstslide

Welk perspectief is zichtbaar in dit fragment uit 'Oorlogsgeheimen'?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
auctoriaal perspectief

Slide 8 - Quizvraag

Oorlogsgeheimen (fragment)
Tuur heeft zin om die jongen eens flink op zijn gezicht te timmeren. Sinds Lambert verkering vroeg aan Maartje en de kous op de kop kreeg, doet hij ontzettend stom tegen haar. Terwijl Maartje groot gelijk had, want Lambert zei zomaar: 'Jij wilt vast wel met mij gaan!' De hele klas stond erbij te lachen. Maartje gooide toen haar lange zwarte staarten naar achteren en antwoordde: 'Met jou, Nijskens, verkering? Nee hoor, ik sjans niet met eeeh....peuters.' De andere kinderen lachten, maar Lambert riep dreigend: 'Ik krijg je nog wel, stomme Hollandse troela!'

Slide 9 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over de chronologie in het voorgaande fragment van 'Oorlogsgeheimen'?

Slide 10 - Open vraag

Personages
Hoofdfiguren
Door wiens ogen 'kijk je'? (Perspectief)
Over wie kom je het meest te weten?
Wiens gedachten en gevoelens 'lees je'?
Wie is (vrijwel) altijd aanwezig?

Bijfiguren
Wie zijn er minder belangrijk?
Over wie kom je minder te weten?

Slide 11 - Tekstslide

Ruimte
Wanneer is het? (Tijdstip, jaargetijde.)
Welk weer is het?
Waar is het?

Welke sfeer ontstaat hierdoor?
Ondersteunt deze sfeer het verhaal, of juist niet?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Beschrijf de hoofdpersoon in 'Winter in Wartime' (Oorlogswinter) zo uitgebreid mogelijk.

Slide 14 - Open vraag

Beschrijf de belangrijkste ruimte in 'Winter in Wartime' ('Oorlogswinter') zo uitgebreid mogelijk.

Slide 15 - Open vraag

Fictie - herhaling 1
Je hebt nu de volgende begrippen herhaald:
  • (historische) tijd
  • perspectief 
  • chronologie
  • personages 
  • ruimte
Kijk of je ze op het verhaal bij de weektaak toe kunt passen!

Slide 16 - Tekstslide