Terugkijken op Test Jezelf H1

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Terugkijken op Test Jezelf H1

NOVA Havo 4

Terugkijken op H1

Je hebt nu alle opgaven van Test Jezelf online gemaakt. Geef op de dia's hierna aan hoe je aan dit hoofdstuk hebt gewerkt en hoe goed je de leerdoelen beheerst. Volgende week is de toets. Wat heb jij nog nodig om goed voorbereid te zijn?

hoeveel opgaven heb jij gemaakt van het huiswerk bij H1?

1. ik heb alle opgaven gemaakt
2. ik heb 50 - 70% van de opgaven gemaakt
3. ik heb 30 -50% van de opgaven gemaakt
4. ik heb (bijna) geen opgaven gemaakt

Hoe werk je het liefst aan de opgaven?

1. ik maak ze het liefst in mijn schrift en kijk ze daarna na
2. ik maak ze het liefst in mijn schrift, maar vergeet vaak na te kijken
3. ik werk het liefst online

Hoeveel tijd ben jij PER WEEK bezig met het huiswerk voor scheikunde?

1. ongeveer 30 min per les, dus 1,5 tot 2 uur
2. ongeveer 15 min per les, dus 45 min tot 1 uur
3. ongeveer 5 min per les, dus 15 - 30 min
4. minder dan 15 min per week

Wat vind je van de lessen scheikunde?
Wat vind je fijn (1 top), wat zou je graag anders willen (1 tip)?

Beheers je de leerdoelen?

Bekijk nu de resultaten van Test Jezelf.

Geef voor elk leerdoel aan hoe goed jij dit beheerst. Als je een leerdoel nog niet voldoende beheerst, noteer dan voor jezelf (op papier) wat je nog moet doen om te zorgen dat je goed voorbereid bent op de toets.

A. Het atoommodel van Bohr herkennen en beschrijven

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

B. De begrippen atoomnummer en massagetal toepassen

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

C. Beschrijven wat isotopen zijn

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

D. Beschrijven wat de opbouw van het huidige Periodiek Systeem is.

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

E. De namen van de vier groepen in het Periodiek Systeem benoemen.

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

F. De gemiddelde en relatieve atoommassa van een element berekenen en gebruiken

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

G. Molecuulmassa’s berekenen met behulp van de relatieve atoommassa’s

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

H. Het verschil aangeven tussen een grootheid en een eenheid

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

I. Eenheid van dichtheid omrekenen van kg/m3 in g/L en g/mL

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

J. Het verschil aangeven tussen een meetwaarde en een telwaarde

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

K. De nauwkeurigheid van meetgegevens gebruiken bij berekeningen

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

L. De wetenschappelijke notatie in berekeningen toepassen

1. dit kan ik foutloos
2. ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
3. ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
4. ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

TIPS VOOR HET LEREN VAN DE TOETS

LEREN: Maak een lijst van de blauwe woorden en leer de betekenis. Deze woorden komen voor in de opgaven en moet je kunnen gebruiken in je antwoord

TOEPASSEN: kijk welke opgaven online nog niet goed gingen. Noteer ze op een blaadje en maak ze opnieuw uit je boek. Op de toets moet je de leerstof toepassen, dus oefenen is belangrijker dan het maken van een samenvatting!!!

Heb je nog een vraag of opmerking bij deze les? Noteer hem dan hier: