Code+ deel 4 Hoofdstuk 5.2
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik spreek..
1 taal
2 talen
3 talen
4 talen
5 talen
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is er aan de hand met codewisseling?
A
1 & 2
B
1 & 4
C
2 & 3
D
3 & 4
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
1. Iemand die in Nederland voor een zaal met luisteraars een toespraak houdt, zal niet snel elementen uit 2 talen gebruiken. Waarom niet?
A
1 &2
B
1 & 3
C
2 & 3
D
3 & 4
Slide 8 - Quizvraag
3. Codewisseling kan volgens de tekst optreden als de sprekers van onderwerp veranderen of als ze ..
A
1 + 2
B
2 + 3
C
1 + 2 + 5
D
2 + 4 + 5
Slide 9 - Quizvraag
2. Sprekers wisselen binnen een zin niet volkomen willekeurig van taal. Hoe komt dat?
A
Dat komt doordat er onbewuste regels zijn die sprekers volgen.
B
Dat komt doordat er dan zinnen ontstaan die sprekers vreemd vinden.
C
Dat komt doordat sprekers hebben geleerd dat dat niet kan.
Slide 10 - Quizvraag
4. Wat hoort bij het 'informele domein'?
A
de familie
B
de huisarts
C
de school
Slide 11 - Quizvraag
5. Waarom proberen tweetaligen codewisseling vaak te voorkomen?
A
omdat het een onbewust proces is
B
omdat ze het onverzorgd vinden
C
omdat ze niet lui gevonden willen worden
Slide 12 - Quizvraag
6.1 Waarnaar verwijst het in:
'maar het kan ook plaatsvinden tussen losse zinnen'
'maar het kan ook plaatsvinden tussen losse zinnen'
Slide 13 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'dat':
dat gebeurt met name bij kinderen, van die de woordenschat vaak nog beperkt is
dat gebeurt met name bij kinderen, van die de woordenschat vaak nog beperkt is
Slide 14 - Open vraag
Waarnaar verwijst dat:
'dan zal dat vaak gepaard gaan met een wisseling van Nederlands naar fries'
'dan zal dat vaak gepaard gaan met een wisseling van Nederlands naar fries'
Slide 15 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'daarmee'?
'kan hij of zij daarmee uitdrukken iets meer persoonlijks te willen gaan zeggen'
'kan hij of zij daarmee uitdrukken iets meer persoonlijks te willen gaan zeggen'
