week 3 stepstone ondernemen

leerdoelen
* herhaling vorige week
* aandeelhouders commerciele rechtspersonen
* het bestuur van commerciele rechtspersonen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen
* herhaling vorige week
* aandeelhouders commerciele rechtspersonen
* het bestuur van commerciele rechtspersonen

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je onthouden
over ondernemingen en
rechtsvormen?

Slide 2 - Woordweb

belangrijkste concepten 
  • een onderneming kan in verschillende rechtsvormen worden gegoten
  • Er zijn rechtsvormen met en zonder rechtspersoonlijkheid (rechtspersonen)
  • Er zijn commerciele en niet-commerciele rechtspersonen

Slide 3 - Tekstslide

Noem alle rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid

Slide 4 - Open vraag

Benoem de rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid

Slide 5 - Open vraag

basiskennis BV en NV
Zie POWERPOINT

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

belangrijkste concepten 
  • verschil tussen bv en nv: 1) de vrijheid om aandelen te verkopen, 2) opstartkapitaal bij de nv
  • bv en nv opstarten gaat via notariele akte en statuten (en inschrijving Kvk)
  • ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid hoeven enkel in de KvK te worden ingeschreven (en aanmelding belastingdienst, maar dat doet de kamer van koophandel)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het voordeel van een onderneming met rechtspersoonlijkheid?
A
Je betaalt minder belasting
B
Je bent zelf als ondernemer niet aansprakelijk voor schulden
C
Het is makkelijker om kapitaal te verdelen
D
Door de scheiding tussen kapitaal en bestuur gaat besluitvorming beter

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de bv/nv en de stichting/vereniging?
A
De nv/bv zijn rechtspersonen
B
De bv/nv heeft bestuurders
C
De bv/nv zijn op winst gericht
D
De bv/nv moet per notariele akte worden opgericht

Slide 10 - Quizvraag

de IBO's van vorige week
Zijn er vragen over de IBO's van vorige week? 

Slide 11 - Tekstslide