In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
§4.5 Buurtprofiel
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Classroom
Maak zelfstandig opdracht 1 bij § 4.5 in Classroom.
Slide 5 - Tekstslide
Vragen bij filmfragment
Beantwoord onderstaande vragen tijdens het kijken naar het fragment:
- Beschrijf in je eigen woorden waarom er sprake is van een crisis op de huizenmarkt.
- Beschrijf de veranderende rol van de Nederlandse overheid op de huizenmarkt in de afgelopen 100 jaar.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Maak zelfstandig opdracht 2 bij § 4.5 op Classroom.
Klaar? Begin aan de werkboekopdrachten bij § 4.5.
Slide 8 - Tekstslide
4.6: De woonomgeving
Slide 9 - Tekstslide
Het buurtprofiel
Zegt niet alleen iets over bewoners- en woningkenmerken, maar ook over de woonomgeving
Slide 10 - Tekstslide
Openbare ruimte
Een belangrijk aspect van de woonomgeving is de openbare ruimte. Onderstaande aspecten zijn onderdeel van de openbare ruimte
1. Toegankelijkheid
2. Onderhoud
3. Overzichtelijkheid
4. Toezicht
Slide 11 - Tekstslide
Toegankelijkheid
Hoe omschrijf je de
mate van toegankelijkheid?
Soms letterlijk...
Soms indirect (onbewust?)...
Slide 12 - Tekstslide
Onderhoud
Hoe omschrijf je de mate van onderhoud?
Slide 13 - Tekstslide
Overzichtelijkheid
Hoe omschrijf je de mate van overzichtelijkheid?
Slechte zichtlijnen
Te kwetsbaar?
Slide 14 - Tekstslide
Toezicht
Hoe omschrijf je de mate van toezicht?
Slide 15 - Tekstslide
Veiligheid
In een buurtprofiel kun je ook iets zeggen over de veiligheid in een wijk
Objectieve veiligheid --> feitelijk gemeten. Bijv. 10 autoinbraken per maand
Subjectieve veiligheid --> op meningen gebaseerd. Bijv. bewoners geven hun veiligheidsgevoel gemiddeld een 6.
Slide 16 - Tekstslide
Sociale cohesie
Het laatste aspect wat in een buurtprofiel naar voren komt is de sociale cohesie:
'De bereidheid van burgers om een actieve rol te spelen in een buurt, elkaar te informeren en te helpen'.
Slide 17 - Tekstslide
Wanneer buurten / wijken niet fijn genoeg zijn om in te wonen
1. Stadvernieuwing (vanaf 1980): renovatie en sanering van 19e -eeuwse woningen -> effect: nog steeds eenzijdige bevolkingsgroep.
2. Herstructurering (vanaf 1990): slopen van voornamelijk naoorlogse flatgebouwen door duurdere woningen -> effect: aantrekkingskracht op mensen met hoog opleidingsniveau / inkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Maar tegelijkertijd..
Ook ontstaat het proces van gentrificatie
Beschrijf op basis van het volgende fragment:
- Wat is gentrificatie?
- Waarom kan het een buurt helpen zich te verbeteren?