Vragers & Aanbieders Hoofdstuk 2 (4)

Hoofdstuk 2 (4)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 (4)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:
  1. risico-avers
  2. goede en slechte risico's
  3. asymmetrische informatie
  4. averechtse selectie
  5. eigen risico
  6. solidariteit
  • Je kunt de premie van een verzekering berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Bespreken opdracht 2.5 t/m 2.14
  • Afsluitende vragen over hoofdstuk 2
  • Lesbrief Jong & Oud Hoofdstuk 6
  • Maak opdracht 6.1 t/m 6.4 van de lesbrief Jong & Oud

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 2.5 t/m 2.14
blz. 25 t/m 28

Slide 4 - Tekstslide

Een verzekering sluit je af als je kans hebt op ................             
en je wilt dat het vergoed wordt door de verzekering.

Verzekeren is het overnemen van de ..................................                              
van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. 
Een  ............................................   noem je ook wel een verzekeringsmaatschappij.

De .................................... is degene die een verzekering afsluit bij een verzekeraar. 

De ............................................. is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen.
verzekerde
financiële gevolgen
verzekeraar
premie
schade

Slide 5 - Sleepvraag

Wat betekent asymetrische informatie voor de verzekeringsmaatschappij?
A
Verzekerde heeft meer informatie dan verzekeraar
B
Je beschikt allebei niet over de juiste informatie
C
Verzekeraar heeft meer informatie dan verzekerde
D
Verzekerde is iemand anders dan de verzekeringsnemer

Slide 6 - Quizvraag

Wat is averechtse selectie ?
timer
0:10
A
als de verzekeraar premiedifferentiatie toepast
B
als de slechte risico's de verzekering verlaten
C
Als de goede risico's de verzekering verlaten
D
Als iedereen zich verzekert

Slide 7 - Quizvraag

Een verzekeraar heeft twee even grote groepen verzekerden:
Groep A: kans op schade 10%, gemiddeld schadebedrag € 600.
Groep B: kans op schade 30%, gemiddeld schadebedrag € 1000.
Vanwege de asymmetrische informatie, kan de verzekeraar geen..

A
Eigen risico instellen
B
Premie-differentiatie toepassen
C
Bonus-malusladder toepassen
D
Transactiekosten maken

Slide 8 - Quizvraag

Een verzekeraar heeft twee even grote groepen verzekerden:
Groep A: kans op schade 10%, gemiddeld schadebedrag € 600.
Groep B: kans op schade 30%, gemiddeld schadebedrag € 1000.
De verzekeraar zou kunnen onderzoeken wie tot welke groep behoort.
Om welke reden zou de verzekeraar ervoor kunnen kiezen om géén onderzoek uit te voeren?

A
Te hoge transactiekosten
B
Mag niet van de wet
C
Marktfalen
D
Eigen risico

Slide 9 - Quizvraag

Een verzekeraar heeft twee even grote groepen verzekerden:
Groep A: kans op schade 10%, gemiddeld schadebedrag € 600.
Groep B: kans op schade 30%, gemiddeld schadebedrag € 1000.
De verzekeraar kan geen premiedifferentiatie toepassen.
Er ontstaat averechtse selectie doordat:
A
Groep A zich niet langer verzekert
B
Groep B zich niet langer verzekert
C
Groep A en B zich niet langer verzekeren
D
Zowel groep A als groep B zich blijven verzekeren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN goed middel om averechtse selectie tegen te gaan?
A
Premiedifferentiatie
B
Verplicht stellen verzekering
C
Bonus-malus
D
Instellen eigen risico

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een goed middel om MOREEL WANGEDRAG tegen te gaan?
A
Premiedifferentiatie
B
Verplicht stellen verzekering
C
Bonus-malus
D
Instellen eigen risico

Slide 12 - Quizvraag

Een mogelijk gevolg van averechtse selectie en moreel wangedrag is:
A
Oververzekeren
B
Marktfalen
C
Verlagen premie
D
Instellen eigen risico

Slide 13 - Quizvraag

Twee beweringen over verwachte schade.
I De verwachte schade = kans op schade x gemiddeld schadebedrag.
II Hoe hoger de verwachte schade, hoe lager de premie.

Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
beide zijn fout

Slide 14 - Quizvraag

In Gelderland staan 1.500.000 auto's geregistreerd met een gemiddelde dagwaarde van € 14.000. Jaarlijks wordt 1% van de auto's gestolen. Een verzekeringsmaatschappij wil 30% van deze auto's verzekeren tegen diefstal. Op de verzekeringspremie berekent de verzekeringmaatschappij een kosten- en winstopslag van 15%. Bereken de jaarpremie.

A
€ 140
B
€ 161
C
€ 175
D
€ 181

Slide 15 - Quizvraag

Als personen die op vakantie gaan een reisverzekering afsluiten, blijken ze nogal eens waardevolle spullen te verliezen.
Dit is een voorbeeld van ...
A
moral hazard
B
risico-aversie
C
averechtse selectie
D
asymmetrische informatie

Slide 16 - Quizvraag

Als personen die op vakantie gaan een reisverzekering afsluiten, betalen ze een hogere premie als ze gevaarlijke sporten doen.
Dit is een voorbeeld van ...
A
moral hazard
B
risico-aversie
C
averechtse selectie
D
premiedifferentiatie

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke verzekering is averechtse selectie niet mogelijk?

A
reisverzekering
B
basisverzekering ZVW
C
arbeidsongeschikt- heidsverzekering
D
allrisk autoverzekering

Slide 18 - Quizvraag

Het bonus/malussysteem is een voorbeeld van ...


A
eigen risico
B
moral hazard
C
averechtse selectie
D
premiedifferentiatie

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je het als mensen met een laag risico bereid zijn te betalen voor mensen met een hoog risico?
A
Risicospreiding
B
Solidariteit
C
Risicoaversie
D
Moral hazard

Slide 20 - Quizvraag

Een zorgverzekeraar heeft te maken met mensen die op het aanvraagformulier niet invullen dat ze roken. Om welk risico gaat het hier?
A
Asymmetrische informatie
B
Moral hazard
C
Averechtse selectie
D
Moreel wangedrag

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdstuk 6 (1)

Slide 22 - Tekstslide

Verzekeringen
  • Collectief
       - verplicht
       - risico van inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid,
          arbeidsongeschiktheid en ouderdom
 
  • Particulier 
       - vrijwillig (uitgezonderd WA- en basisverzekering ziektekosten)
       - risico van verschillende individuele risico's

Slide 23 - Tekstslide

Enkele belangrijke begrippen
  • risico-avers: mensen willen zoveel mogelijk risico's vermijden
  • goede en slechte risico's: risico's met weinig en veel kosten
  • asymmetrische informatie: verschil tussen de informatie van de verzekerde en de verzekeraar
  • averechtse selectie: alleen slechte risico's die zich gaan verzekeren
  • eigen risico: vermindert moral hazard (onverantwoordelijk gedrag)

Slide 24 - Tekstslide

Moral hazard en asymmetrische informatie
Er is sprake van moreel wangedrag wanneer mensen zich riscovoller gaan gedragen, omdat de financiële gevolgen daarvan voor een ander zijn.
Moreel wangedrag, wordt ook wel nalatig gedrag of moral hazard genoemd.
Er is sprake van asymmetrische informatie, wanneer de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij.

Slide 25 - Tekstslide

Averechtse selectie 

Als verzekeringen niet verplicht zijn, zullen alleen mensen met een hoog risico zich verzekeren, met als gevolg hoge premies (averechtse selectie). Alleen de slechte risico's blijven over waardoor de premie alleen maar hoger zal worden en de goede risico's zeker verdwijnen.


Slide 26 - Tekstslide

Problemen verzekeraars
  • Informatie asymmetrie, jij weet als verzekeraar niet hoe iemand met zijn/haar spullen omgaat hierdoor onstaat: 
  • Averechtse selectie (alleen mensen met 'slechte' risico's verzekeren zich)
  • Moral hazard (moreel wangedrag) (Met opzet roekeloos gedragen)
  • Door informatie asymmetrie worden premies hoger! 

Slide 27 - Tekstslide

Eigen risico is een oplossing voor:
- moreel wangedrag: Er is weer een financiele prikkel om je 'goed' te gedragen. Bij schade is een deel van de kosten voor jezelf.
- averechtse selectie: door het eigen risico minder kosten voor de verzekersingsmaatschappij. Daardoor kan de premie laag blijven, hierdoor zullen 'goede risico's' minder snel van verzekering afzien.

Slide 28 - Tekstslide

Maak
  • Opdracht 6.1 t/m 6.4 uit de lesbrief Jong & Oud

Slide 29 - Tekstslide