1.4 Economische ontwikkelingen

1.4  Economische Ontwikkelingen


1813 - 1900
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.4  Economische Ontwikkelingen


1813 - 1900

Slide 1 - Tekstslide




             De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- Welke veranderingen deden zich in de negentiende eeuw in Nederland voor in de landbouw, industrie en handel?

Slide 3 - Tekstslide

Specialisatie in de  landbouw
1800: grote regionale verschillen:
- vruchtbare kust provincies: landbouw kapitaalintensief en gespecialiseerd: telen landbouwproducten en handelsgewassen.

- lage drassige gebieden: zuivelproductie (verkoop in steden)

- zandgronden O-Z NL kleine gemengde bedrijven: akkerbouw en veeteelt. Eigen behoefte voorzien.

Slide 4 - Tekstslide

Specialisatie in de landbouw
na 1850:
basisvoedsel (graan en aardappelen) goedkoper --> men had meer geld voor producten die voorheen voor de gewone man onbetaalbaar was, zoals vlees, zuivel, suiker, groenten en fruit. 
  • Commerciële landbouw: boeren produceren voor de handel
  • stoomtreinen en stoomschepen maakten dit mogelijk.

Slide 5 - Tekstslide

Een aarzelend begin
  1. 1750/1760 begin industrialisatie in Groot-Brittannië. 
  2. 1798  begin industrialisatie in België (Eerste Europees  land op het vaste land Europa). 
  3. 1851 wereldtentoonstelling in London. Inspiratie voor de industrialisatie in Nederland
  4. vanaf 1850 industrialisatie Nederland. 

Slide 6 - Tekstslide

Late industrialisatie
Voor 1850: Nijverheid/ ambachten

- Eerste fabrieken met stoommachines mislukten

- steenkool moest geïmporteerd worden.

 

Slide 7 - Tekstslide

De late industrialisatie in Nederland

Er waren vier oorzaken voor de industrialisatie van Nederland.

  1. Omdat handel en landbouw steeds minder opleverden, hielp de overheid met het opzetten van textielfabrieken. 
  2. Nederland verwerkte producten uit Nederlands-Indië tot eindproducten en verhandelde deze.  
  3. Dankzij de gunstige ligging van Nederland konden industrieproducten snel verhandeld worden. 
  4. Door de sterke bevolkingsgroei waren er voldoende arbeidskrachten beschikbaar.

Slide 8 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
B
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
Twente
Er was al veel huisnijverheid in Twente
Er woonden mensen die voor weinig geld veel wilden doen
voor deze industrialisatie waren kanalen en spoorlijnen nodig. voor aanvoer van grondstoffen en afvoeren van producten.

rond 1900: eerste steenkoolmijnen in zuid Limburg open

Slide 9 - Tekstslide

Van stapelmarkt naar transitohandel 
  • Stapelmarkt= opslag in pakhuizen
  • Transitohandeldoorvoerhandel
  • Na 1870 groeien havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Vaardigheid 2: Onderzoek doen
Je hebt bij geschiedenis 3 soorten vragen:

- Beschrijvende vragen (beginnen vaak met wat..., hoe..., welke..., wanneer...)
- Verklarende vragen (beginnen vaak met waarom..., waardoor..., verklaar...
- Waarderende vragen (beginnen vaak met vind je.., is de...)

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
maken 1.4

Slide 13 - Tekstslide